b3: Grootte meetgebied
Bij het berekenen van de belichting wordt bij
centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan
een cirkel in het midden van het beeld. De diameter (φ ) van
deze cirkel kan worden ingesteld op 6, 8 of 10 mm. Deze optie
is alleen beschikbaar in de stand P, S, A en M.
b4: Fijnafst. voor opt. belichting
Gebruik deze optie (beschikbaar in alle opnamestanden) als u de door de camera
geselecteerde belichtingswaarde wilt aanpassen. U kunt de belichting voor elke
meetmethode afzonderlijk fijnafstellen met een waarde tussen +1 en –1 LW, in stappen
1
van
/
LW.
6
D
Fijnafstelling belichting
U kunt de belichting voor elke geheugenbank met persoonlijke instellingen afzonderlijk
fijnafstellen en deze instelling wordt niet teruggezet door een reset met twee knoppen. Aangezien
het symbool voor belichtingscorrectie (E) niet wordt weergegeven, is het menu voor fijnafstelling
de enige manier om te bepalen in hoeverre de belichting is gewijzigd. Belichtingscorrectie (p. 90)
heeft in de meeste situaties de voorkeur.
L
178
Optie
M φ 6 mm
L φ 8 mm (standaard)
N φ 10 mm