a2: Middelste scherpstelpunt
Deze optie (beschikbaar in alle opnamestanden) bepaalt de grootte van het middelste
scherpstelpunt.
Optie
Normaal
c
(standaard)
7 Breed
Zie pagina 54 voor meer informatie over de scherpstelstanden.
a3: AF-hulpverlichting
Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat
branden ter ondersteuning van de scherpstelling. Deze optie is
beschikbaar in alle opnamestanden, behalve l en m.
Optie
Als het onderwerp slecht verlicht is, licht de AF-hulpverlichting op om te helpen bij
het scherpstellen met enkelvoudig AF (AF-S is als autofocusstand geselecteerd, of
Aan
enkelvoudig AF is geselecteerd als AF-A autofocusstand) wanneer Enkelpunt,
(standaard)
Automatisch veld-AF of 3D-tracking (11 punten) is geselecteerd voor
persoonlijke instelling a1 (AF-veldstand) of wanneer persoonlijke instelling a1 is
ingesteld op Dynamisch veld en het middelste scherpstelpunt is geselecteerd.
De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Uit
L
Bij weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met autofocus.
A
De AF-hulpverlichting
De AF-hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m. Gebruik de hulpverlichting in
combinatie met een objectief met een brandpuntsafstand van 24 – 200 mm en verwijder de
zonnekap.
A
Zie ook
Op pagina 231 ziet u bij welke objectieven AF-verlichting niet beschikbaar is.
174
Zoekerweergave
Scherpstellen op niet bewegende onderwerpen waarop
het scherpstelpunt eenvoudig gericht kan worden.
Scherpstellen op bewegende onderwerpen. Niet
beschikbaar wanneer Automatisch veld-AF is
geselecteerd voor persoonlijke instelling a1 (AF-
veldstand).
Beschrijving
Beschrijving