Het toestel werkt met koelgas R410A.
Het gas is REUKLOOS.
Let heel goed op
Vóór de installatie en voor elke handeling met betrekking tot de koellijn, dient u zich strikt
aan de instructiehandleiding van de externe groep te houden.
Controleer de omgevingsomstandigheden voor de werking van alle voor de installatie relevante onderdelen, raadpleeg hier-
voor de waarden in deze instructiehandleiding.
De installatie van het toestel in geval van LPG- of propaanluchttoevoer moet voldoen aan de
regels voor gassen met een dichtheid groter dan lucht (denk eraan, bij wijze van voorbeeld en
niet uitputtend, het is verboden om systemen te installeren die worden aangedreven door bo-
vengenoemde gassen in ruimtes met de vloer op een lager niveau dan het maaiveld).
Wanneer de kit geïnstalleerd wordt, of onderhoud op het toestel uitgevoerd wordt, moeten altijd eerst het circuit van de instal-
latie geleegd worden om te voorkomen dat de elektrische veiligheid van het toestel gecompromitteerd wordt (Par. 2.9).
Haal altijd de spanning van het toestel en, afhankelijk van het type interventie, verlaag de druk en/of breng deze terug naar nul
in het gascircuit en het sanitaire circuit.
Als het toestel is aangesloten op een directe lagetemperatuurzone, is het noodzakelijk om het benodigde debiet te controleren
en indien nodig een boosterpomp toe te voegen.
Het is even belangrijk dat de zuigroosters en de afvoerbuizen niet zijn verstopt.
Controleer dat in de schachten voor luchtafname geen rook circuleert. Breng het apparaat op
maximaal vermogen; de in de lucht gemeten CO
dampen gemeten waarde.
Voor de leidingen voor rookgasafvoer is de minimumafstand van ontvlambaar materiaal 25 cm.
In de buurt van het toestel mogen er zich geen ontvlambare voorwerpen bevinden (papier, vodden, plastic, piepschuim, enz.).
OK
waarde moet lager zijn dan 10% van de op de
2
1
9