1.31 DE INSTALLATIE VULLEN
Als de interne groep aangesloten is, vult u de installatie via de vulkraan (Afb. 51).
Het vullen dient langzaam te gebeuren, om ervoor te zorgen dat de luchtbellen in het water vrijkomen en kunnen ontsnappen via de ont-
luchtingen van de interne groep en van de klimatisatie-installatie.
Op de interne groep is een automatische ontluchtingsklep ingebouwd op de circulatiepomp en één op de collector van de verwarming.
Controleer of de kapjes los zitten.
De vulkraan moet gesloten worden wanneer de manometer van de interne groep ongeveer 1,2 bar aangeeft.
Tijdens deze handelingen moet u de functies voor "Ontluchting" activeren door de parameter "U 50" op ON in te stellen; deze
ontluchting duurt circa 18 uur (Parag. 3.13).
Minimum waterinhoud installatie.
De aanwezigheid van een minimumhoeveelheid water bevordert een correcte uitvoering van de ontdooicycli (defrost) en de werking in
koeling.
In dit opzicht bedraagt de te garanderen minimumhoeveelheid water 50 liter voor om het even welk type installatie.
1.32 DE SIFON VOOR OPVANG VAN CONDENS VULLEN
Bij de eerste keer inschakelen van de interne groep komen er verbrandingsproducten uit de
condensafvoer; controleer of na enkele minuten bedrijf de verbrandingsgassen niet meer uit
de condensafvoer komen; dit betekent dat de sifon is gevuld tot een correcte hoogte met con-
dens waardoor er geen rookgassen meer kunnen passeren.
51