Veiligheidsklep 3 bar
De afvoer van de veiligheidsklep moet altijd naar behoren worden afgevoerd naar een afvoertrechter; hierdoor komt bij ingreep van de
klep de gelekte vloeistof in het riool terecht.
Wanneer dit niet gebeurt, is de constructeur van het toestel niet verantwoordelijk als de afvoerklep in werking treedt en zo het lokaal
onder water zet.
Afvoer van condens
Voor de afvoer van het condenswater dat door het toestel wordt geproduceerd, moet men aansluiten op de rioleringen via buizen die be-
stand zijn tegen zure condens met interne Ø van minstens 13 mm.
Het systeem voor aansluiting van het toestel op de riolering moet zo uitgevoerd zijn dat de vloeistof erin geen verstopping kan vormen en
niet kan bevriezen.
Vooraleer het toestel in werking te stellen, moet u controleren of de condens correct kan worden afgevoerd; vervolgens moet u bij de eer-
ste inschakeling controleren of de sifon met condens is gevuld.
Bovendien moet men zich houden aan de geldende normen en aan de geldende nationale en plaatselijke voorschriften inzake afvoer van
afvalwater.
In het geval dat de afvoer van het condens niet in het afvalwaterafvoersysteem terechtkomt, is het noodzakelijk om geldende wetgeving
die van toepassing is op te volgen.
Volgens de geldende technische norm wordt een behandeling van het water van de thermische en hydraulische installatie voorgeschre-
ven met het doel de installatie en het apparaat te behoeden voor aanslag (van bijvoorbeeld kalk), de vorming van slib en andere schadelij-
ke aanslag.
Om de garantie op de warmtewisselaar niet te laten vervallen, is het ook noodzakelijk om te voldoen aan de bepalingen (Par.1.30).
De hydraulische aansluitingen moeten op redelijke wijze worden uitgevoerd met behulp van de koppelingen op de mal van de interne
groep.
De fabrikant acht zich niet aansprakelijk in geval van schade, veroorzaakt door het inschakelen van automatische vulsystemen.
Teneinde te voldoen aan de installatievereisten bepaald door de EN 1717 norm aangaande de vervuiling van het drinkwater, is het aanbe-
volen om een inlaatcombinatie toe te passen, die voorgeschakeld wordt aangebracht op de aansluiting voor toevoer van koud water in de
interne groep. Het is eveneens aanbevolen dat de thermovector vloeistof (bijv.: water+glycol) dat in het primaire circuit van de interne
groep (verwarmings- en/of koelcircuit) wordt gebracht, behoort tot de categorie 2 bepaald volgens de norm EN 1717.
Om de levensduur en de efficiëntie van het toestel te handhaven, is het aanbevolen om de kit "doseerder van polyfosfaten" te
installeren als het water kalkaanslag kan veroorzaken.
Wij adviseren een hydraulische scheider te plaatsen om een gelijkmatigere afgifte in elke werkingstoestand mogelijk te maken.
Om de vermogensafgifte te verbeteren, tijdens de werking van de warmtegenerator, de functie gebruiken om het setpoint van
de aanvoer te corrigeren (Parag. 3.30).
Als een of meer boosterpompen worden gebruikt, is het essentieel om een hydraulische afscheider (niet geleverd door Immer-
gas) stroomafwaarts van de interne groep te installeren.
20