3.11 KALIBRATIE VAN HET AANTAL TOEREN VENTILATOR
De controle en afstelling is nodig bij aanpassing naar een ander type gas, tijdens de fase van buitengewoon onderhoud met ver-
vanging van de elektronische kaart, van componenten van de circuits met lucht en gas, of in geval van installatie met rookkana-
len waarvan de horizontale concentrische buis langer is dan 1 m.
Het thermische vermogen van de interne groep hangt af van de lengte van de buizen voor luchtaanzuiging en afvoer van rookgassen.
Deze neemt af als de lengte van de buizen langer is.
De interne groep verlaat de fabriek, afgesteld voor een minimale lengte van de buizen (1m), daarom is het nodig, vooral in geval van
maximale uitlenging van de buizen, om de waarden Δp gas na minstens 5 minuten werking van de brander op nominaal vermogen te
controleren, wanneer de temperaturen van de aangezogen lucht en van de uitlaatgassen gestabiliseerd zijn.
Het nominaal vermogen en minimumvermogen afstellen in fase sanitair en verwarming volgens de waarden van de tabel uit de handlei-
ding van de externe groep met behulp van de differentieelmanometers aangesloten op de aansluitingen voor druk ∆p gas (Det. 11-
12Fig. 51 en tabel in Par. 4.1).
Ga naar de programmering en pas de volgende parameters aan (Parag. 3.13);
- minimum aantal toeren ventilator kraanwater "S 00";
- toerental ventilator kraanwater "S 01";
Hierna worden de aanwezige default-instellingen weergegeven:
ID Parameter
N° minimaal
S 00
toerental SWW-ven-
tilator
N° maximaal
S 01
toerental SWW-ven-
tilator
Snelheid ontste-
S 02
kingsfase ventilator
102
Beschrijving
Bedrijfssnelheid ventilator bij
minimaal SWW-vermogen
Bedrijfssnelheid ventilator bij
maximaal SWW-vermogen
Bedrijfssnelheid van de
ventilator tijdens de ontste-
kingsfase
Range
Default
G20: 1200
600 ÷ 1500 (RPM)
G31: 1200
G25.3: 1200
G20: 5000
3000 ÷ 6100 (RPM)
G31: 5000
G25.3: 5150
G20: 16
0 - 100%
G31: 16
G25.3: 16
Gepersonaliseerde
waarde