- Controleer visueel of de afvoer van de veiligheidsklep van het water niet verstopt is.
- Controleer of het laden van het expansievat na het aflaten van de druk van de installatie door die op nul te brengen (af te lezen op de
manometer van de interne groep) 1,0 bar is.
- Controleer of de statische druk van de installatie (als de installatie afgekoeld is en nadat ze weer via de kraan werd gevuld) begrepen is
tussen 1 en 1,2 bar.
- Controleer visueel of de voorzieningen voor veiligheid en controle niet geforceerd en/of in kortsluiting zijn, meer bepaald:
- veiligheidsthermostaat voor de temperatuur;
- drukregelaar installatie.
- Controleer of de magnesiumanode van de boiler intact is (indien aanwezig).
- Controleer de staat en de integriteit van de elektrische installatie, meer bepaald:
• de kabels van de elektrische voeding moeten in de kabelgoten zitten;
• er mogen geen sporen zijn van zwart worden of van verbranden.
- Controleren of de ontsteking en de werking normaal verlopen.
- Controleren of de brander in fase sanitair en verwarming correct is afgesteld.
- Controleren of de voorzieningen voor besturing en afstelling van het toestel normaal werken, meer bepaald:
• de interventie van de thermostaat voor regeling van de installatie;
• de interventie van de thermostaat voor regeling van het sanitair.
- Controleer de dichting van het gascircuit van het toestel en van de hele installatie.
- Controleer de interventie van de voorziening voor voorkoming gastekort controle vlam met ionisatie; controleer of de betreffende
interventietijd minder dan 10 seconden bedraagt.
- Controleer de aansluitingen koellijnen.
- Controleer het gaasfilter op het retour installatie
- Controleer het correcte debiet op platenwarmtewisselaar.
- Controleer de intacte staat van de interne isoleringen.
Wij raden aan om regelmatig de gevinde luchtbatterijen te inspecteren om het aanslagniveau te controleren.
Dit is afhankelijk van de omgeving waarin de groep is geïnstalleerd. Er zal meer aanslag zijn in stedelijk en industrieel gebied, zoals bij-
voorbeeld in de buurt van bomen die blad verliezen.
Voor de reiniging van de batterijen worden twee onderhoudsniveaus gebruikt:
- Als de luchtwarmtewisselaars vuil zijn, reinig deze dan voorzichtig met een borstel in verticale richting.
- Schakel de ventilators uit alvorens op de luchtwarmtewisselaars in te grijpen.
- Om dit type interventie uit te voeren zet u de eenheid tot stilstand alleen als dit volgens aanwijzingen voor het onderhoud is toege-
staan.
- De perfect gereinigde luchtwarmtewisselaars garanderen een optimale werking van de eenheid. Wanneer de luchtwarmtewisselaars
vuil beginnen te worden, moeten ze gereinigd worden. De reinigingsfrequentie is afhankelijk van het seizoen en van de plaats van de
eenheid (geventileerde, bosrijke, stoffige omgeving, enz.).
Reinig de luchtbatterij met daarvoor geschikte producten.
Gebruik geen persdruklucht zonder een grote vernevelaar. Gebruik geen hogedrukreinigers voor de luchtbatterijen Cu/Cu en
Cu/Al.
Geconcentreerde en/of roterende waterstralen zijn absoluut verboden.
Gebruik nooit een vloeistof met een temperatuur hoger dan 45 °C om de luchtwarmtewisselaars te reinigen.
Een juiste en frequente reiniging (ongeveer elke drie maanden) voorkomt 2/3 van de corrosieproblemen.
Naast het jaarlijks onderhoud moet periodiek de controle van de verwarmingsinstallatie en energie-efficiëntie uitgevoerd wor-
den, conform met de voorschriften van de geldende technische normen.
87