INSTAllATIe
Ingebruikname
8
ZOMERBEDRIJF
Met de parameter Zomerbedrijf kan worden bepaald vanaf welk
tijdstip de verwarmingsinstallatie naar zomerbedrijf moet gaan.
Het zomerbedrijf kan worden in- of uitgeschakeld. In totaal zijn
er 2 verstelbare parameters voor deze functie.
Bij de parameter Bouwwijze wordt afhankelijk van de bouwwijze
(instelling 1, 2 en 3) een gemiddelde waarde voor de buitentem-
peratuur bepaald. Als de berekende buitentemperatuur ≥ de inge-
stelde buitentemperatuur is, schakelen beide verwarmingscircuits
(indien voorhanden) naar zomerbedrijf, terugschakelhysterese –1
K. Op het display wordt bij gesloten klep het zomerbedrijf aan-
gegeven.
Bij regeling met vaste waarde is de zomerwerking voor het eerste
verwarmingscircuit niet actief.
Parameter Buitentemperatuur:
Instelbare buitentemperatuur 10 °C tot 30 °C.
Parameter Bouwwijze:
Instelling 1: lichte demping (berekening gemiddelde waarde over
24 uur) van de buitentemperatuur, bijv. houten constructie met
snelle warmteoverdracht.
Instelling 2: gemiddelde demping (berekening gemiddelde waar-
de over 48 uur) van de buitentemperatuur, bijv. gemetseld met
warmte-isolatie met gemiddelde warmteoverdracht.
Instelling 3: Sterke demping (berekening gemiddelde waarde over
72 uur) van de buitentemperatuur, huis met trage warmteover-
dracht.
9
POMPCYCLI
Verwarmingscircuitpompsturing
De parameter Insch. pomp geldt alleen voor het directe verwar-
mingscircuit 1, dus voor verwarmingscircuitpomp 1.
De parameter kan AAN of UIT worden geschakeld. In de stand UIT
draait de verwarmingscircuitpomp niet cyclisch. Ze draait continu.
Ze wordt alleen uitgeschakeld in zomerbedrijf.
Zodra de parameter op AAN wordt gezet, wordt het schakelen
van de verwarmingscircuitpomp gestuurd op basis van een vast
temperatuurverloop van de buitentemperatuur.
De inschakelimpuls voor de verwarmingscircuitpomp is altijd
5 minuten.
De verwarmingscircuitpomp voor verwarmingscircuit 1 start bij
elke start van de warmtepomp. Na het uitschakelen van de warm-
tepomp draait de pomp nog 5 minuten na. Nu wordt de inschakel-
duur belangrijk, bijv. bij een buitentemperatuur van 5 °C start de
pomp 3 keer in één uur gedurende telkens 5 minuten.
Pompkick
Om het vastzitten van de pomp bijv. tijdens de zomer te voorkomen
wordt, nadat de pomp voor de laatste keer werd uitgeschakeld,
na 24 uur de pomp 10 seconden ingeschakeld. Dit geldt voor alle
pompen.
36
| WPF basic
Verwarmingscircuitpompsturing met aangesloten
afstandsbediening FE7 / FEK
In combinatie met de afstandsbediening FE7 of FEK wordt volgens
de schakelvoorwaarde
ϕ
ϕ
+ 1K
Kamer-REËEL >
Kamer-NOM
de verwarmingscircuitpomp in kwestie uitgeschakeld en gaat de
mengklep naar „DICHT". Dit geldt alleen als de invloed van de
kamersensor K > 0 wordt ingesteld. Terugschakelen gebeurt vol-
gens de voorwaarde:
ϕ
ϕ
Kamer-REËEL >
Kamer-NOM
Het zomerbedrijf geldt ook bij werking met de afstandsbediening
FE7 of FEK voor het verwarmingscircuit in kwestie.
< -10
-10
-5
0
5
1
Y
10
0
10
20
Y Buitentemperatuur in °C
X Tijd in minuten
1 Pauze
2 Pompwerktijd
10
CONTINUE LOPEN
Deze parameter moet op UIT worden gezet als een bufferreservoir
wordt gebruikt.
11
VASTE WAARDE
Vaste-waardetemperatuur
De retour van de warmtepomp wordt geregeld op de ingestelde
vaste waarde. Het uurprogramma wordt niet aanvaard. De ver-
schillende standen van de programmaschakelaar werken alleen
nog in op het mengklepcircuit (indien voorhanden). In de stand
Stand-by van de programmaschakelaar wordt de vorstbescher-
ming geactiveerd en wordt de compressor uitgeschakeld als een
vaste waarde ingesteld is. De zomerlogica heeft geen invloed bij
de vaste-waarderegeling. Dit betekent dat de verwarmingscircuit-
pomp voor het directe verwarmingscircuit niet wordt uitgescha-
keld. Terwijl de klep gesloten is, wordt het vaste-waardeprogram-
ma weergegeven, dus altijd verwarmingstijden.
12
BRON
Vorstbeveiliging voor warmtedrager|water-warmtepompen
De warmtepomp kan alleen worden gebruikt als warmtedrager|-
water-warmtepomp!
2
30
40
50
60
www.stiebel-eltron.com