INSTAllATIe
Montage
Max. temperatuurverschil aan verwarmingszijde met
bufferreservoir of hydraulische wissel
12
11
10
9
8
7
6
5
4
-5
0
5
Y
Max. temperatuurverschil [K]
X
Broningangstemperatuur [°C]
1
Verwarmingsaanvoer 35 °C
2
Verwarmingsaanvoer 50 °C
f Neem de zekering van de interne tweede warmtegenerator
f
(elektrisch aanvullende verwarming DHC) tijdelijk uit (span-
ningsvrij maken).
f Gebruik het toestel in verwarmingsbedrijf.
f
f Stel de opvoerhoogte van de circulatiepomp op een wijze in
f
dat het voor het gebruik van de warmtepomp vereiste debiet
is gewaarborgd.
f Controleer ten slotte de definitieve instelling tijdens warm-
f
waterbedrijf en pas de instelling indien nodig aan.
10.10 Debiet van warmteput bij WPF 5-10 S basic
10.10.1 Circulatiepomp (boilerlaadpomp)
De boilerlaadpomp is ingebouwd in de WPF. Bij de dimensionering
van de schokbrekers en het buizenwerk tussen warmtepomp en
bufferreservoir, moet rekening worden gehouden met de beschik-
bare externe opvoerhoogte van 2,8 m.
Wanneer de WPF wordt gebruikt voor de bereiding van warm
water, moet de verbinding tussen warmtepomp en warmwater-
boiler zo worden uitgevoerd, dat het totale drukverlies buiten de
warmtepomp kleiner uitvalt dan de beschikbare externe opvoer-
hoogte van 2,8 m.
10.10.2 Circulatiepomp (verwarmingspomp)
Als geen bufferreservoir wordt gebruikt, moet bij de dimensione-
ring van het verwarmingscircuit rekening worden gehouden met
de maximaal beschikbare externe druk van 280 hPa. Het nominale
debiet van de warmtepomp moet in elke werkingstoestand van de
verwarmingsinstallatie gewaarborgd zijn door een overstortklep
in te bouwen.
10.11 Warmwaterbereiding
Voor de opwarming van warm water wordt een warmwaterboiler
met een interne warmtewisselaar gebruikt. Het minimaal vereiste
warmtewisselaaroppervlak bedraagt 3 m².
In de WPF is een driewegklep ingebouwd om te schakelen tussen
het warmwateropwarmingscircuit en het verwarmingscircuit.
24
| WPF basic
1
2
10
15
20
f Verbind de warmwateraanvoer van het toestel met de boven-
f
ste warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler (zie
Technische gegevens / Aansluitingen).
f Verbind de warmwaterretour van het toestel met de onderste
f
warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler.
10.12 Elektrische aansluitingen
Aansluitwerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door
een erkende installateur conform deze handleiding!
GEVAAR voor elektrische schok
Schakel het toestel voor aanvang van de werkzaamheden
spanningsvrij in de schakelkast.
De goedkeuring van het bevoegde elektriciteitsbedrijf moet be-
schikbaar zijn om het toestel te kunnen aansluiten.
De aansluitklemmen bevinden zich in de schakelkast van het toe-
stel.
Info
f Neem het hoofdstuk "Ommanteling demonteren" in
f
acht, wanneer het toestel gesloten is.
Voor de aansluitingen dient u kabels te gebruiken die beantwoor-
den aan de voorschriften.
f Open de afdekkap op de schakelkast. Verwijder daartoe
f
de bevestigingsschroeven aan de zijkant, bovenaan de
schakelkast.
f Steek alle aansluitkabels en sensorkabels door de voorziene
f
doorvoeren bovenaan in de achterwand (zie hoofdstuk "Aan-
sluitingen en afmetingen").
f Steek alle kabels daarna door de trekbelemmeringen.
f
f Sluit de kabels aan zoals in de volgende afbeeldingen.
f
f Controleer vervolgens de goede werking van de
f
trekbelemmeringen.
Materiële schade
!
De compressor mag slechts in één draairichting draaien.
Als tijdens het opstarten van de compressor de fout GEEN
VERMOGEN op het display van de WPMiw verschijnt, dient
u de richting van het draaiveld te wijzigen door twee
fasen om te wisselen.
Aansluitvermogen elektrische aanvullende verwarming
Voor een aanvaardbaar warmwatercomfort moet de elektrische
aanvullende verwarming worden aangesloten! Op de sticker onder
het vermogensplaatje moet het vakje voor het overeenkomstige
aansluitvermogen worden aangekruist.
Info
f Neem bij het afsluiten van het toestel het hoofdstuk
f
"Ommanteling monteren" in acht.
www.stiebel-eltron.com