INSTAllATIe
Montage
10.8 Verwarmingsinstallatie ontluchten
Ontlucht het leidingsysteem zorgvuldig.
10.9 Minimaal debiet van warmteput bij WPF 5-16
basic
De warmtepomp is zo ontworpen dat bij oppervlakte-verwar-
mingssystemen geen bufferreservoir is vereist voor de hydrauli-
sche ontkoppeling van de debieten in het warmtepompcircuit en
het verwarmingscircuit.
We adviseren echter een bufferreservoir of een hydraulische wis-
sel te gebruiken bij radiatoren of een installatie met meerdere
verwarmingscircuits.
De toestellen WPF 13 en 16 dient u in elk geval te gebruiken met
een bufferreservoir of een hydraulische wissel.
Gevaar voor beschadiging!
!
Het minimumdebiet voor een goede werking van de
warmtepomp moet worden aangehouden in elk bedrijfs-
punt van de warmtepomp.
10.9.1 Minimumdebiet zonder bufferreservoir
Het minimumdebiet wordt ingesteld met behulp van het tempe-
ratuurverschil van het verwarmingssysteem.
De verwarmingscircuitpomp moet worden ingesteld op ∆p-con-
stant. Stel ∆p-constant in op een waarde waarop het max. tem-
peratuurverschil wordt bereikt of juist niet wordt bereikt.
Max. temperatuurverschil aan verwarmingszijde zonder
bufferreservoir
18
16
14
12
10
8
6
-5
0
5
Y
Max. temperatuurverschil [K]
X
Broningangstemperatuur [°C]
1
Verwarmingsaanvoer 35 °C
2
Verwarmingsaanvoer 50 °C
Er zijn bij de verwarmingsfunctie zonder bufferreservoir twee
mogelijkheden om het minimumdebiet te waarborgen:
Overstortklep plaatsen
Installeer een overstortklep die is aangepast aan en gedimensio-
neerd volgens de nominale maat van de verwarmingsinstallatie,
en stel deze als volgt in:
f Open het verwarmingscircuit resp. de verwarmingscircuits
f
volledig.
www.stiebel-eltron.com
1
2
10
15
20
f Neem de zekering van de interne tweede warmtegenerator
f
(elektrisch aanvullende verwarming DHC) tijdelijk uit (span-
ningsvrij maken).
f Sluit de overstortklep volledig.
f
f Gebruik de warmtepomp in verwarmingsbedrijf.
f
f Stel de opvoerhoogte van de circulatiepomp op een wijze in
f
dat het voor het gebruik van de warmtepomp vereiste debiet
is gewaarborgd.
f Controleer ten slotte de definitieve instelling tijdens warm-
f
waterbedrijf en pas de instelling, indien nodig, aan.
f Open de overstortklep volledig.
f
f Sluit de overstortklep slag voor slag tot de retourleiding naar
f
de warmtepomp voelbaar wordt verwarmd of de geïnstal-
leerde radiatoren warm worden.
Wanneer er door middel van temperatuurdetectie of temperatuur-
meting geen overstort in de overstortklep kan worden vastgesteld,
sluit dan het verwarmingscircuit en de verwarmingscircuitkleppen
en controleer de werking van de overstortklep.
Regeling van individuele ruimtes met afstandsbediening FE7
resp. FEK
Er moet(en) in dit geval tijdens verwarmingsbedrijf één of meer
verwarmingscircuits open blijven. Het of de geopende verwar-
mingscircuit(s) moet(en) in de regelkamer (kamer waar de af-
standsbediening is geïnstalleerd, bijv. de woonkamer) zijn geïn-
stalleerd. De individuele regeling kan gebeuren met afstandsbe-
diening FE7 of FEK of indirect door aanpassing van de stooklijn.
De andere kamers kunt u uitrusten met zone- of thermostatische
kranen.
f Open het verwarmingscircuit resp. de verwarmingscircuits
f
volledig.
f Neem de zekering van de interne tweede warmtegenerator
f
(elektrisch aanvullende verwarming DHC) tijdelijk uit (span-
ningsvrij maken).
f Gebruik het toestel in verwarmingsbedrijf.
f
f Stel de opvoerhoogte van de circulatiepomp op een wijze in
f
dat het voor het gebruik van de warmtepomp vereiste debiet
is gewaarborgd.
f Controleer ten slotte de definitieve instelling tijdens warm-
f
waterbedrijf en pas de instelling, indien nodig, aan.
10.9.2 Minimumdebiet met bufferreservoir of hydraulische
wissel
Het minimumdebiet wordt ingesteld aan de hand van het tempe-
ratuurverschil van het buffercircuit.
De verwarmingscircuitpomp moet worden ingesteld op ∆p-con-
stant. Stel ∆p-constant in op een waarde waarop het max. tem-
peratuurverschil wordt bereikt of juist niet wordt bereikt.
WPF basic |
23