6. Als de binnenste rand nog steeds te hoog is, moet u
nog een opvulstuk (3 mm) verwijderen uit het onderste
deel van de voorste binnenste zwenkwielarm van het
zijmaaidek en een opvulstuk (3 mm) uit de voorste
buitenste zwenkwielarm van het zijmaaidek.
7. Als de binnenste rand van het zijmaaidek te laag is ten
opzichte van de buitenste rand van het frontmaaidek,
moet u een opvulstuk (3 mm) toevoegen aan het
onderste deel van de voorste binnenste zwenkwielarm
op het zijmaaidek.
Opmerking: Controleer nogmaals de afstand tussen
de buitenste randen van beide zijmaaidekken en de
binnenste rand van het zijmaaidek tot de buitenste rand
van het voorste maaidek.
8. Als de binnenste rand nog steeds te laag is, moet u
nog een opvulstuk (3 mm) monteren op het onderste
deel van de voorste binnenste zwenkwielarm van het
zijmaaidek en een opvulstuk (3 mm) monteren op de
voorste buitenste zwenkwielarm van het zijmaaidek.
9. Als de maaihoogte gelijk is bij de randen van het
frontmaaidek en de zijmaaidekken, moet u controleren
of de schuinstand van het zijmaaidek nog steeds 8 tot
11 mm is.
Opmerking: Indien nodig instellen.
De schakelaars van
het veiligheidssysteem
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De machine heeft interlockschakelaars in het elektrische
systeem. Deze schakelaars schakelen de tractie of de
aftakasfuncties uit op het moment dat u de stoel verlaat.
Hoewel de motor blijft lopen als de aftakas is uitgeschakeld
en het tractiepedaal niet is ingetrapt, dient u de motor af te
zetten voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
Om de controleren of de interlockschakelaars functioneren,
moet u de volgende procedure uitvoeren:
1. Rij de machine langzaam naar een ruim, tamelijk open
terrein. Laat het maaidek neer, zet de motor af en stel
de parkeerrem in werking.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en trap het
tractiepedaal in. Probeer de motor te starten. De motor
mag niet starten. Als de motor start, is er een defect
in het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Kom overeind uit de bestuurdersstoel en schakel de
aftakasschakelaar op A
werking komen. Als dit wel gebeurt, is er een defect
in het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
. De aftakas mag niet in
AN
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking en start de motor. Zet het tractiepedaal uit
de
NEUTRAALSTAND
'traction not allowed' weergeven en de machine mag
niet bewegen. Als de motor toch draait, is er een defect
in het interlocksysteem dat moet worden verholpen
voordat u de machine gaat gebruiken.
De spiegels instellen
Achteruitkijkspiegel
Stel zittend in de stoel de achteruitkijkspiegel in om het
beste zicht vanuit de achterruit te krijgen
de hendel naar achteren om de spiegel te kantelen om de
helderheid en glans van licht te verminderen.
Zijspiegels
Laat terwijl u in de stoel zit iemand anders de zijspiegels
instellen om het beste zicht aan de zijkanten van de machine
te verkrijgen
(Figuur
28).
1. Zijspiegels
2. Achteruitkijkspiegel
Koplampen richten
1. Draai de montagemoeren los en plaats elke koplamp
zo, dat deze recht vooruit wijst.
Opmerking: Draai de montagemoer vast genoeg om
de koplamp in positie te houden.
2. Plaats een plat stuk metaal over de kop van de koplamp.
3. Monteer een magnetische protractor op de plaat.
4. Terwijl u de installatie op zijn plaats houdt kantelt u
voorzichtig de koplamp 3 graden en draait dan de moer
weer vast.
5. Herhaal deze procedure bij de andere koplamp.
30
. Het InfoCenter zal de boodschap
(Figuur
28). Trek
Figuur 28
3. Hendel