De werking controle-
ren
58
3.
Voer een batterijcontrole uit.
Observeer het LED-lampje voor een lage batterijspanning en laad
indien nodig de batterijen op of vervang ze.
Het doel van de volgende procedure is het verifiëren van de prestaties van de
signaalgenerator.
☞
Voer de test uit op ruime afstand van gebieden met elektromagneti-
sche velden of ondergrondse leidingen die een sterk signaal uitzen-
den.
1.
Steek de kabels van de signaalgenerator in het aansluitpunt.
2.
Verbind de zwarte en rode kabelklemmen met elkaar en let erop dat
er een goed metaal-metaalcontact bestaat.
3.
Houd de frequentietoets ingedrukt en schakel de signaalgenerator in.
Houd de frequentietoets ingedrukt tot de test begint.
4.
Observeer de getoonde uitvoer tijdens de prestatiecontrole:
Test inductiemodus: De LED-lampjes voor de frequentie lichten een
voor een op om de testfrequentie aan te geven.
Test verbindingsmodus: Het LED-lampje voor de verbindingsmodus
licht op. De LED-lampjes voor de frequentie lichten op om de testfre-
quenties aan te geven. Het LED-lampje voor de verbindingsmodus
dooft.
5.
Na de prestatiecontrole toont de signaalgenerator het resultaat:
Test geslaagd: Er klinkt driemaal een lage pulstoon. Als de test is
uitgevoerd met batterijen die weinig spanning hebben, gaat de LED
voor een lage batterijspanning branden.
Test mislukt: Er klinkt een lage toon. Als de test is uitgevoerd met
batterijen die weinig spanning hebben, gaat de LED voor een lage
batterijspanning branden.
Als de inductiemodus is mislukt: Het betreffende LED-lampje
•
voor de frequentie licht op.
•
Als de verbindingsmodus is mislukt: Het LED-lampje voor de ver-
bindingsmodus en het betreffende LED-lampje voor de frequen-
tie lichten op.
☞
Als de prestatiecontrole mislukt, controleert u of de kabelset van de
signaalgenerator en de klemmen goed aangesloten zijn.
☞
Als de prestatiecontrole mislukt, wordt deze automatisch herhaald
door de signaalgenerator. Als dit herhaaldelijk mislukt, wijst dit op
een defecte unit. Retourneer de signaalgenerator om deze te laten
nakijken.
☞
De firmware van de signaalgenerator kan met behulp van DX Office
Shield worden bijgewerkt naar de nieuwste norm. Het is belangrijk
dat DX Office Shield is geïnstalleerd op een pc met toegang tot inter-
net.
Zie https://leica-geosystems.com voor aanvullende informatie.
Functionele controles