Raadpleeg altijd deze gegevens wanneer u contact opneemt met uw dealer of het Leica Geosystems geautoriseerde servicecentrum. Geldigheid van deze Deze handleiding is van toepassing op de leidingzoekers van Leica uit de handleiding Detection DD120, DD130-serie, signaalgeneratoren uit de DA-serie en Detec- tion-accessoires.
Onderhoud Beschrijving mijnService Bekijk de huidige servicestatus en volledige service- geschiedenis van uw producten in de Leica Geosys- tems servicecentra. Bekijk gedetailleerde informatie over de uitgevoerde services en download uw laatste kalibratiecertificaten en servicerapporten. mijnSupport Maak nieuwe supportaanvragen aan voor uw produc- ten die beantwoord kunnen worden door uw lokale Leica Geosystems Support Team.
Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften Algemeen Definities voor gebruik Beperkingen in het gebruik Verantwoordelijkheden Gebruiksrisico's 1.5.1 Algemeen 1.5.2 Het product gebruiken met een signaalgenerator Elektromagnetische Compatibiliteit EMC FCC Verklaring (alleen van toepassing in de USA) Beschrijving van het systeem Systeeminformatie Systeem componenten Componenten leidingzoeker Componenten signaalgenerator Li-ion-accupack Bediening van de leidingzoeker...
Pagina 5
Informatie dieptecode Stroommeting leiding Connectiviteit USB-connectiviteit signaalgenerator Accu's Locators Batteries Het Li-ion-accupack opladen Principes bediening Functionele controles Health Check bij de leidingzoeker Leidingzoeker Functionele Controle Functionele controle van de signaalgenerator Functionele controle van de traceerstaaf Functionele controle van de sonde Verzorging en vervoer 10.1 Vervoer...
Opties zijn 50 of 60 Hz. ▶ Zie "A Wereld Netspanning/Frequentietabel" voor meer informatie. ▶ Neem contact op met uw leverancier of een door Leica Geosystems geau- toriseerde servicewerkplaats als het instrument niet correct is geconfigu- reerd voor uw regio. Beschrijving...
• Gebruik van instrumenten met zichtbare schade of defecten. • • Gebruik van accessoires van andere fabrikanten zonder de nadrukkelijke toestemming vooraf van Leica Geosystems. Onvoldoende veiligheidsmaatregelen op de werklocatie. • Beperkingen in het gebruik Omgeving Geschikt voor gebruik in atmosferen bestemd voor permanente menselijke bewoning;...
Verantwoordelijkheden Fabrikant van het Leica Geosystems AG, CH-9435 Heerbrugg, hierna Leica Geosystems genoemd, instrument is verantwoordelijk voor de veiligheidstechnisch onberispelijke levering van het instrument inclusief handleiding en originele accessoires. Beheerder van het De beheerder van het instrument heeft de volgende taken:...
Pagina 9
WAARSCHUWING Het op of in de buurt werken van stroomvoerende elektrische leidingen kan een elektrische schok veroorzaken. Voorzorgsmaatregel: ▶ Overschrijd de aanbevolen belasting van apparatuur niet en volg de gebruiksaanwijzing. ▶ Controleer de kabels van apparatuur en accessoires op schade en gebruik ze op de juiste manier.
Pagina 10
WAARSCHUWING Onvoldoende beveiliging op de werklocatie. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld in het verkeer, op bouwlo- caties en op industriële installaties. Voorzorgsmaatregel: ▶ Zorg er altijd voor, dat de werklocatie voldoende is beveiligd. ▶ Houdt u aan de plaatselijke veiligheidsvoorschriften ter preventie van onge- lukken en aan de lokale verkeersregels.
Pagina 11
Gebruik van het product na onjuiste pogingen om reparaties uit te voeren Voorzorgsmaatregel: ▶ Maak het product niet open! ▶ Uitsluitend door Leica Geosystems geautoriseerde servicecentra zijn bevoegd deze instrumenten te repareren. WAARSCHUWING Onjuiste afvoer Bij het ondeskundig verwijderen van het instrument kan het volgende zich...
Onjuist gerepareerde apparatuur Risico op verwondingen bij gebruikers en vernieling van de apparatuur vanwege te weinig reparatiekennis. Voorzorgsmaatregel: ▶ Uitsluitend door Leica Geosystems geautoriseerde servicecentra zijn bevoegd deze instrumenten te repareren. 1.5.2 Het product gebruiken met een signaalgenerator GEVAAR De klem van de signaalgenerator om een stroomvoerende leiding aan-...
Elektromagnetische straling kan storingen veroorzaken in andere apparatuur. Voorzorgsmaatregel: ▶ Hoewel het instrument voldoet aan strenge normen en richtlijnen op dit gebied, kan Leica Geosystems de mogelijkheid van storing in andere appa- ratuur niet volledig uitsluiten. VOORZICHTIG Gebruik van het product in combinatie met accessoires van andere fabrikanten.
Sterke elektromagnetische straling. Bijvoorbeeld in de buurt van radio- zenders, transponders, mobilofoons of dieselgeneratoren Hoewel het instrument voldoet aan strenge normen en richtlijnen op dit gebied, kan Leica Geosystems de kans niet volledig uitsluiten dat de werking van het product wordt gestoord in een dergelijke elektromagnetische omge- ving.
Pagina 15
Raadpleeg uw dealer of een ervaren radio/TV technicus. • VOORZICHTIG Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk door Leica Geosystems zijn toegestaan, kunnen het recht van de gebruiker beëindigen om het apparaat te gebruiken. Labeling...
Pagina 16
Labeling DA series- signaalgeneratoren 13298_001 Veiligheidsvoorschriften...
Beschrijving van het systeem Systeeminformatie Algemene beschrij- Leidingzoekers worden gebruikt om ondergrondse geleidende leidingen te ving detecteren die een elektromagnetisch signaal produceren. Een dergelijk signaal wordt geproduceerd wanneer er een elektrische stroom door de leiding gaat. Signaalgeneratoren worden gebruikt om een duidelijk onderscheiden signaal op de leidingen toe te passen met de volgende bedoeling: Om de detectie te verbeteren.
Vervang alle batterijen als dat 0016601_001 wordt aangegeven. Voetstuk van de behuizing ☞ De voet kan worden vervangen als deze versleten raakt. Neem contact op met uw dealer of met een door Leica Geosys- tems geautoriseerde servicewerkplaats. Componenten signaalgenerator Beschrijving van onderdelen signaalgenerator...
Pagina 19
Steek de stekker in een geschikt stopcon- 100-240 V tact. 12/24 V 14480_001 ☞ Het Li-ion-pack moet volledig worden opgeladen, voordat het wordt gebruikt. Resultaat: Het kleine LED-statuslampje naast de oplader begint snel te knippe- ren om aan te geven dat het accupack wordt geactiveerd. Het lampje begint vervolgens langzamer te knipperen om aan te geven dat het Li-ion-pack actief is en wordt opgeladen.
Bediening van de leidingzoeker Overzicht displaypaneel Overzicht Signaalsterkte-indicator DD120, DD130-paneel Geeft de respons van de leidingzoe- ker op een signaal (leiding) aan. Modusindicatoren Geeft de geselecteerde modus weer: Stroomstand, radiostand, 8 kHz, 33 kHz, automodus, (512 Hz en 640 Hz voor DD130 series-model).
0016786_001 Leidingzoeker-instel- De DD120, DD130 locators bieden een reeks instellingen, die kunnen worden lingen aangepast aan de eigen voorkeur. Er zijn ook extra service- en contactgegevens beschikbaar. Instelling Beschrijving Voert een zelftest uit van de hardware en software van de leidingzoeker en toont PAS als de leidingzoe- ker binnen de vereiste toleranties blijft of ERR als dat niet het geval is.
Opties zijn 50 of 60 Hz. ▶ Zie "A Wereld Netspanning/Frequentietabel" voor meer informatie. ▶ Neem contact op met uw leverancier of een door Leica Geosystems geau- toriseerde servicewerkplaats als het instrument niet correct is geconfigu- reerd voor uw regio. Batterijen vervangen 0016745_001 Vervang de batterijen als de indicator leeg is of laad ze op.
Beschrijving Status Beschrijving indicator Gevarenzone is ingeschakeld. Gevarenzone is ingeschakeld en geeft alarm. Gevarenzone is uitgeschakeld. Een leiding opsporen Statusindicator Testpatroon Info op label Geluidssignaal Aan gedurende de testreeks Signaalsterkte-indica- Alle segmenten lich- ten achtereenvolgens eenmaal op Modusindicatoren Kort verlicht Indicatorpictogram- Kort verlicht Batterij-indicator...
Zoekmodus Beschrijving Radiomodus Deze modus wordt gebruikt om metalen buizen of kabels te detecteren, waaronder telecommunicatie- en stroomkabels. ☞ De radiomodus is afhankelijk van radiogol- ven die afkomstig zijn van zendmasten en die opnieuw worden uitgestraald. Onthoud dat de beschikbaarheid van het signaal kan variëren of worden beperkt door factoren zoals de gezichtslijn, de toepassing van signalen of periodiek onderhoud van de...
Pagina 25
WAARSCHUWING Het uitblijven van een positieve signalering wil niet zeggen dat er geen onder- grondse voorzieningen zijn. Er kunnen voorzieningen aanwezig zijn, die geen detecteerbaar signaal uitzen- den. Niet-metalen leidingen, zoals PVC-buizen die vaak voor water en gas worden gebruikt, kunnen door leidingzoekers alleen worden teruggevonden met gebruik van specifieke accessoires.
Bediening van de signaalgenerator Toetsenbord Toetsenbord signaal- Aan/uit-toets generator Uitgangsvermogen-toets en LED-statuslampjes LED-lampje lage batterijspan- ning LED-lampje verbindingsmodus Frequentietoets en LED-lamp- Dempen-toets 13192_001 Inschakelen / uitschakelen De signaalgenerator Druk op de aan/uit-toets om de signaalgenerator in in- en uitschakelen en uit te schakelen. 13193_001 Bediening van de signaalgenerator...
Toepassingen De locatie van een leiding nauwkeurig bepalen Proces voor nauwkeu- Om u te helpen bij het nauwkeurig bepalen van de locatie van een leiding, rige bepaling geeft de leidingzoeker visuele en hoorbare feedback. 0016787_001 Visuele reactie Als de leidingzoeker zich pal boven een leiding en onder een hoek van 90° t.o.v.
☞ De signaalsterkte-indicatoren zeggen niets over de grootte, diepte of sterkte van het elektrische veld van de leiding. ☞ Om bij benadering de diepte van de leiding te kunnen bepalen, dient u een signaalgenerator of een sonde te gebruiken. Zie "6 De diepte en stroomsterkte van een leiding schatten".
Pagina 29
Stel de leidingzoeker in op de voedings- modus. 0016790_001 ☞ Let erop dat de leidingzoeker goed rechtop en dicht bij de grond wordt gehouden. Let op dat u niet met de lei- dingzoeker zwaait. 0016791_001 Beweeg van links naar rechts over de locatie tot het hele gebied is bestreken.
Zet de leidingzoeker op de radiomodus en herhaal het snelzoeken. Blijf hiermee doorgaan totdat er een sig- naal wordt gevonden of totdat u ervan overtuigd bent dat de locatie voldoende grondig is doorzocht. 0016795_001 ☞ Om in één stap snel te zoeken of om grote werkgebieden snel te scannen, kan de leidingzoeker in de automodus worden gebruikt.
☞ De numerieke piekindicator kan worden gebruikt om meerdere leidin- gen aan te geven of te helpen bij het traceren. De leiding met de maximale waarde bevindt zich meestal het dichtst bij de signaalgene- rator of is daar rechtstreeks mee verbonden. Standaardprocedure Schakel de signaalgenerator in.
5.4.2 Inductiemodus: Uitsluitingsmethode Uitsluitingsmethode Gebruik de uitsluitingsmethode om te verifiëren dat de leidingzoeker en de sig- naalgenerator op dezelfde leiding zijn geconcentreerd of om verborgen leidin- gen te identificeren die zich vlak bij elkaar bevinden. ☞ De signaalgenerator en de leidingzoeker moeten worden ingesteld op de inductiemodus.
5.4.3 Inductiemodus: Methode voor parallel snelzoeken Methode voor parallel Gebruik de methode voor parallel snelzoeken om een groot gebied te bestrij- snelzoeken ken of om de aanwezigheid van leidingen te verifiëren voordat de standaard- procedure voor de inductiemodus wordt gebruikt. ☞...
Maak een draai van 90° en herhaal het proces. 0016803_001 ☞ Bepaal nauwkeurig de positie en het verloop van leidingen totdat u ervan overtuigd bent dat de locatie voldoende grondig is doorzocht. 5.4.4 Inductiemodus: Methode voor radiaal snelzoeken Methode voor radiaal Gebruik de methode voor radiaal snelzoeken om leidingen op te sporen die snelzoeken hun oorsprong hebben in een bekend punt zoals een telecommunicatiekamer.
Bij aanwezigheid van een detecteerbare leiding geeft de leidingzoeker een hoor- baar signaal af en wordt de waarde op de signaalsterkte-indicatoren hoger en lager bij het passeren van de leiding. Keer terug naar de positie waar het scherm van de leidingzoeker de hoogste waarde aangaf.
☞ Er is een verlengkabel beschikbaar om ofwel de rode of zwarte kabels van de verbindingskabel te verlengen. ☞ Beperking van het uitgangssignaal spaart de batterijen en vermindert de kans op overspraak van het signaal naar nabijgelegen leidingen. 5.5.2 Directe verbindingsmodus Toepassing van de Steek de kabels van de signaalgenerator signaalgenerator in...
Selecteer de vereiste frequentie en het benodigde uitgangsvermogen. Om aan te geven dat het traceersignaal sterk genoeg is, brandt de uitgangsver- mogen-LED permanent en klinkt het audiosignaal ononderbroken. 13280_001 Zet de leidingzoeker op de vereiste sig- naalgenerator-frequentie. 0016797_001 Maak op een afstand van 5 m (16 ft) een cirkelbeweging rondom het verbindings- punt.
modus worden gebruikt om de route van de goot te bepalen of in de sonde- modus om een verstopping op te sporen. Beschrijving van onderdelen 13204_001 Sonde Het gebruik van de sondemodus helpt de sonde om nauwkeurig het eind- punt van de traceerstaaf te bepalen. Lijn Flexibele staaf met een mantel van glasvezel, met koperdraden om het sig- naal te geleiden.
Pagina 39
Steek de kabels van de signaalgenerator in het aansluitpunt. 14341_001 Om er zeker van te zijn dat er zich geen leidingen onder bevinden, steekt u de aardpen in de grond en sluit u de zwarte kabel aan op de aardpen. ☞...
Pagina 40
Doorzoek het gebied totdat er een sig- naal wordt gedetecteerd. Bepaal nauwkeurig de plaats van de lei- ding. ☞ Gebruik de numerieke piekindi- cator om de exacte positie van de staaf te bepalen. De positie wordt meestal aangegeven 0016812_001 door de hoogste waarde. De traceerstaaf in de ☞...
Zet de leidingzoeker op de vereiste sig- naalgenerator-frequentie. 0016797_001 Loop over de lijn die de vermoedelijke lig- ging van de leiding aangeeft en let daar- bij op het display. De signaalsterkte-indi- cator neem toe en weer af als het secun- daire signaal aan de achterzijde van de sonde wordt gepasseerd, daarna komt de piek direct boven de sonde en vervolgens...
5.7.2 De klem van de signaalgenerator gebruiken voor aansluiting op leidingen Aansluiten op een lei- Sluit de stekker van de klem van de sig- ding naalgenerator aan op de signaalgenera- tor. 14342_001 Open de bek van de klem van de signaal- generator en plaats deze om de leiding die moet worden getraceerd.
Gebruik van de huisaansluitconnector 5.8.1 Algemene informatie Beschrijving De huisaansluitconnector biedt een veilige techniek voor het toevoeren van een traceerbaar signaal aan stroomvoerende elektriciteitskabels. De stroom- voorziening wordt niet onderbroken door het toegevoegde signaal en het risico op ernstig letsel wordt tot een minimum gereduceerd. Beschrijving van onderdelen 13209_001...
Selecteer de vereiste frequentie en het benodigde uitgangsvermogen. ☞ Let erop dat de uitgangsfre- quentie van de signaalgenera- tor vergelijkbaar is met die van de huisaansluitconnector. Kijk voor de frequentiespecificatie op het typeplaatje van de huis- 13280_001 aansluitconnector. Om aan te geven dat het traceersignaal sterk genoeg is, brandt de uitgangsver- mogen-LED permanent en klinkt het audiosignaal ononderbroken.
Pagina 45
eigen, unieke manier worden getraceerd. De sonde zendt een signaalpiek uit vanuit het sondelichaam en een secundair signaal aan de voor- en achterzijde. 0016816_001 De leidingzoeker is uitgerust met een numerieke piekindicator die ☞ wordt gebruikt om de piekwaarde te identificeren. Zie "3.1 Overzicht displaypaneel".
Pagina 46
Loop terug en plaats de leidingzoeker direct boven het pieksignaal. Beweeg de leidingzoeker naar links en naar rechts totdat de hoogste numerieke waarde wordt verkregen. Deze waarde geeft de locatie van de sonde aan. 0016818_001 Toepassingen...
De diepte en stroomsterkte van een leiding schatten Diepte leiding Een diepte uitlezen ☞ Om de diepte van een leiding te kunnen bepalen, moet de leiding- zoeker worden gebruikt in combinatie met een signaalgenerator. Zie "5.4 Toepassing van de signaalgenerator in de inductiemodus" en "5.5 Toepassing van de signaalgenerator in verbindingsmodus".
Sondediepte Een diepte uitlezen ☞ Om de diepte van een sonde te kunnen bepalen, moet de leiding- zoekers worden gebruikt in combinatie met een sonde. Zie "5.9 Gebruik van de sondes". Zet de leidingzoeker op de vereiste sonde-frequentie. 0016797_001 Plaats de leidingzoeker recht boven en in het verlengde van de sonde.
Code Beschrijving Informatie op het instrumentlabel De leiding ligt te ondiep om metres ft-inch goed te worden gemeten. meters ft-inch 0.3 m De leiding ligt te diep. metres ft-inch meters ft-inch 3.0 m 10ft Het signaal dat door de lei- dingzoeker wordt ontvangen, is te zwak om goed te wor- den gemeten.
Pagina 50
den opgepikt door andere leidingen, waardoor ze moeilijk te onderscheiden zijn bij gebruik van conventionele traceertechnieken. Een stroommeting helpt om de leiding waarop de signaalgenerator is aangeslo- ten te identificeren door de hoogst gemeten stroomsterkte (mA) weer te geven. Anders dan bij uitlezing van de numerieke piek wordt de stroommeting niet beïnvloed door wisselende diepten.
Pagina 51
0016950_001 De diepte en stroomsterkte van een leiding schatten...
Connectiviteit USB-connectiviteit signaalgenerator De signaalgenerator De signaalgenerator is voorzien van een USB-poort die om een van de vol- verbinden via USB gende redenen kan worden verbonden met een pc: Om software bij te werken. • • Om hulp te bieden bij het kalibreren en bij onderhoud. ☞...
Gebruik de signaalgeneratoren met een geautoriseerd oplaadbaar Li-ion-accu- pack. Locators Batteries Accu's leidingzoeker De leidingzoekers DD120 series en DD130 series zijn voorzien van LR6 (AA) alkalinebatterijen Batterijen vervangen Vervang de batterijen als de indicator leeg is of laad ze op.
Pagina 54
Til het deksel van het accucompartiment op en verwijder het Li-ion-accupack. 14475_001 Steek de stekker van de oplader in de laadaansluiting van het accupack. 14479_001 Steek de stekker in een geschikt stopcon- 100-240 V tact. ☞ De kleine LED naast de laad- aansluiting knippert, wat aan- geeft dat het accupack wordt 12/24 V...
Het is normaal dat de accu warm wordt tijdens het laden. Als de door • Leica Geosystems aanbevolen opladers worden gebruikt, is het niet moge- lijk de accu's te laden zodra de temperatuur te hoog is. Voor nieuwe accu's of accu's die lange tijd lagen opgeslagen (> drie maan- •...
Functionele controles Health Check bij de leidingzoeker Controleren op juist Leica Geosystems aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor onderhoud en functioneren kalibraties die worden uitgevoerd door ongeautoriseerde personen. Dieptetest leidingzoe- ☞ Als de gemeten diepte afwijkt van de bekende diepte van de testlei- ding of als er een foutcode wordt getoond, moet u de leidingzoeker retourneren om deze te laten nakijken.
Druk op de i-toets om de test te activeren. Let op de weergegeven uitvoer: • PAS betekent dat het apparaat aan de specificaties voldoet. ERR betekent dat het apparaat niet aan de specificaties voldoet • en mogelijk een onderhoudsbeurt nodig heeft. ☞...
Pagina 58
De firmware van de signaalgenerator kan met behulp van DX Office Shield worden bijgewerkt naar de nieuwste norm. Het is belangrijk dat DX Office Shield is geïnstalleerd op een pc met toegang tot inter- net. Zie https://leica-geosystems.com voor aanvullende informatie. Functionele controles...
Functionele controle van de traceerstaaf De werking controle- Het doel van onderstaande procedure is om de prestaties van de traceerstaaf te verifiëren. ☞ Voor deze procedure zijn de volgende systeemonderdelen vereist: Een signaalgenerator voor het genereren van het meetsignaal in •...
Pagina 60
De werking controle- Het doel van onderstaande procedure is om de prestaties van de sonde te veri- fiëren. ☞ Voor deze procedure zijn de volgende systeemonderdelen vereist: Een leidingzoeker om het signaal van de sonde te detecteren. • Een werkgebied dat vrij is van leidingen (zoals geïllustreerd). •...
In een trein, vliegtuig Als het instrument per spoor, vliegtuig of schip wordt vervoerd, gebruik dan of schip steeds de originele Leica Geosystems-verpakking, container en kartonnen doos, of iets vergelijkbaars, om het te beschermen tegen schokken en trillin- gen. Verschepen, vervoer...
Pagina 62
schoon. Niet opnieuw inpakken voordat alles goed droog is. Sluit altijd de transportkoffer tijdens gebruik in het veld. Kabels en Stekkers Houdt stekkers altijd schoon en droog. Vuil in de stekkers van de aansluitsnoe- ren eruit blazen. Verzorging en vervoer...
FCC deel 15 (van toepassing in de VS) • nationale regelgeving • Hierbij verklaart Leica Geosystems AG dat de producten voldoen aan de essentiële eisen en overige relevante voorwaarden van de toepasselijke Europese Richtlijnen. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraad- pleegd via: http://www.leica-geosystems.com/ce.
Modus Output Temperatuur Bedrijf -20 °C tot +50 °C, -4 °F tot +122 °F Opslag -40 °C tot +70 °C, -40 °F tot +158 °F Bescherming tegen water, Voldoet aan IP67, deksel geopend of geslo- stof en zand Luchtvochtigheid 95% RV niet-condenserend De effecten van condensatie kunnen effectief worden tegengegaan door periodiek het instrument goed te drogen.
Pagina 65
32,768 (33) kHz of 8,192 (8) kHz of 512 Hz (DD130 series-modellen) 640 Hz (DD130 series-modellen) Diepte-indicatie Leidingzoeker DD120 series DD130 series Dieptebereik Lijn 0,3 m tot 3 m Lijn 0,3 m tot 3 m Lijn 0,3 m tot 3 m...
Afmetingen 85 mm/3.4 Inches 760 mm/30 Inches 250 mm/10 Inches 0016954_001 11.4 Geleidende spiraal Technische Gegevens Geleidende spiraal Beschrijving Waarde Gemiddeld detectiebereik Beide modi, lijn en sonde: Gemiddeld 3,0 m/10 ft Traceerafstand 50 m/165 ft; 80 m/263 ft (maximaal). Afhan- kelijk van de haspellengte.
Pagina 67
Modus Output Bescherming tegen water, IP54 (IEC 60529) beschermd tegen stof stof en zand Luchtvochtigheid 95% RV niet-condenserend De effecten van condensatie kunnen effectief worden tegengegaan door periodiek het instrument goed te drogen. Afmetingen 100 x 80 mm/3,9 x 3,1 inches Gewicht 0,15 kg / 0,3 lbs Afmetingen...