3
3.1
Overzicht
DD120, DD130-paneel
3.2
De DD120, DD130 in-
en uitschakelen
20
Bediening van de leidingzoeker
Overzicht displaypaneel
a
b
c
0016743_001
e
Batterij-indicator
Geeft de batterijspanning aan. De segmentverlichting wordt zwakker
als de batterij leeg raakt. Vervang de batterijen als de indicator leeg is.
f
Steeksleutel
Geeft aan dat de leidingzoeker periodiek onderhoud nodig heeft of
dat deze defect is.
g
Numerieke signaalsterkte-indicator (SSI)
Symbool statisch: SSI is ingeschakeld.
SSI is uitgeschakeld.
h
Stroomindicator (DD130 series-model)‐Toont de door de signaal-
generator aangebrachte stroomsterkte, die door een leiding loopt. Dit
wordt gemeten in milliampère (mA).
i
Meeteenheid
Geeft aan of diepte-indicatie in meters is of in voet en inch.
j
Weergave meetwaarden
Alfanumeriek raster geeft systeemset-up en diepte-indicatie weer.
k
Dieptemodusindicatoren
Toont de diepte van een leiding of sonde. Dieptepictogram wordt
gebruikt om status van gevarenzone aan te geven.
l
i-toets
Wordt gebruikt om de instellingen op te roepen en om de diepte uit te
lezen voor diepteleidingzoekers.
Instellingen en informatie over de leidingzoeker
Houd de schakelaar ingedrukt om de leidingzoeker in te schakelen en te acti-
veren.
Laat de schakelaar los om de leidingzoeker uit te schakelen.
a
Signaalsterkte-indicator
d
Geeft de respons van de leidingzoe-
e
ker op een signaal (leiding) aan.
b
Modusindicatoren
Geeft de geselecteerde modus weer:
f
g
Stroomstand, radiostand, 8 kHz, 33
h
i
kHz, automodus, (512 Hz en 640 Hz
j
voor DD130 series-model). Zie
k
afbeelding, van onder naar boven.
c
Functietoets
l
Bepaalt de werkmodus.
d
Lichtsensor
Schakelt automatisch de displayver-
lichting aan of uit, afhankelijk van het
omgevingslicht.
Bediening van de leidingzoeker