NEDERLANDS
• Week pannen met aangebrande
voedselresten in water.
• Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes,
glazen en pannen) met de opening naar
beneden.
• Zorg ervoor dat serviesgoed en bestek
niet in elkaar schuiven. Meng lepels met
ander bestek.
• Zorg er voor dat glazen andere glazen
niet aanraken.
• Leg kleine voorwerpen in de
bestekmand.
• Leg lichte voorwerpen in het bovenrek.
Zorg ervoor dat de voorwerpen niet
verschuiven.
• Zorg er voor dat de sproeiarm vrij kan
ronddraaien voordat u een programma
start.
Voor het starten van een programma
Controleer of:
• De filters schoon zijn en correct zijn
geplaatst.
• De dop van het zoutreservoir goed dicht
zit.
Onderhoud en reiniging
WAARSCHUWING! Schakel het
apparaat uit en trek de stekker
uit het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Vuile filters en verstopte
sproeiarmen verminderen de
wasresultaten. Controleer
regelmatig de filters en reinig
deze zo nodig.
• De sproeiarmen niet zijn verstopt.
• Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
• De positie van de items in de mandjes
correct is.
• Het programma van toepassing is op het
type lading en de mate van bevuiling.
• De juiste hoeveelheid afwasmiddel is
gebruikt.
De rekken uitruimen
1. Laat de borden afkoelen voordat u
deze uit het apparaat neemt. Hete
borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het
bovenrek uit.
Aan het einde van het
programma kan er water aan de
zijkanten en de deur van het
apparaat achterblijven.
De filters reinigen
1
Zorg ervoor dat er
geen etensresten of
vuil in of rond de
rand van de
opvangbak zitten.
38
2
C
B
A