Veiligheidsrichtlijnen
Algemeen
Plichten van de exploitant!
Voor het gebruik van het apparaat dient men zich aan de desbetreffende landelijke richtlijnen en
wetten te houden!
•
Nationale omzetting van de kaderrichtlijn (89/391/EWG), evenals de bijbehorende afzonderlijke
richtlijnen.
•
Vooral de richtlijn (89/655/EWG), over de minimumvoorschriften ter bescherming van de
veiligheid en de gezondheid bij gebruik van werkmiddelen door werknemers tijdens het werk.
•
De voorschriften voor veiligheid op het werk en voor ongevallenpreventie van het
desbetreffende land.
•
Inrichten en gebruiken van het apparaat in overeenstemming met IEC 60974-9.
•
Het veiligheidsbewuste werken van de gebruiker van het apparaat met regelmatige intervallen
controleren.
•
Regelmatige keuring van het apparaat volgens IEC 60974-4.
De garantie van de fabrikant vervalt bij apparaatschade door gebruik van componenten van
derden!
•
Gebruik uitsluitend systeemcomponenten en opties (stroombronnen, lastoortsen,
elektrodehouders, afstandsbedieningen, vervangings- en slijtageonderdelen, enz.) uit ons
leveringsprogramma!
•
Accessoirecomponenten uitsluitend bij uitgeschakeld lasapparaat op de desbetreffende
aansluitbus steken en vergrendelen.
Zwerflasstromen kunnen veiligheidsgeleiders vernielen, apparaten en elektrische inrichtingen
beschadigen en bouwdelen oververhitten en zodoende brand veroorzaken.
•
Lasstroomleidingen moeten altijd goed vastzitten. Controleer regelmatig of de aansluitingen
goed vastzitten.
•
Zorg voor een elektrisch perfecte en vaste werkstukverbinding!
•
Alle elektriciteitgeleidende componenten van de stroombron zoals behuizing, transportwagen
en kraanframe elektrisch geïsoleerd opstellen, bevestigen of vasthaken!
•
Geen andere elektrische bedrijfsmiddelen zoals boormachines, hoekslijpmachines, enz.
ongeïsoleerd wegleggen op de stroombron, transportwagen of kraanframe!
•
Leg de lastoorts en elektrodehouder altijd elektrisch geïsoleerd weg wanneer u ze niet
gebruikt!
Vereisten voor aansluiting op het openbare stroomnet
Hoogrendementsapparaten kunnen door de afgenomen stroom van het stroomnet de
netwerkkwaliteit beïnvloeden. Voor bepaalde apparaattypen kunnen daarom aansluitbeperkingen
of vereisten voor de maximaal mogelijke leidingsimpedantie of het vereiste minimaal
voorzieningsvermogen bestaan voor het aansluitpunt op het openbare stroomnet (algemeen
koppelingspunt PCC), waarbij ook hier naar de technische gegevens van de apparaten wordt
verwezen. In dergelijk geval is de eigenaar of de gebruiker van het apparaat, eventueel na overleg
met de eigenaar van het stroomnet, verantwoordelijk om zich ervan te vergewissen dat het
apparaat mag worden aangesloten.
12
099-005329-EW505
13.06.2016