4.1.8
Aansluiting lastoorts en werkstukleiding
4.1.8.1
microplasma 20, 50
De plasma-lastoorts moet voor inbedrijfneming voor de desbetreffende lasopdracht worden
uitgerust en ingesteld resp. aangepast!
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
4
5
6
7
8
•
De stekker van de lasstroomkabel in aansluitbus lasstroom „-" steken en vergrendelen.
•
Steker van de pilootstroomkabel van de toorts in de "aansluitbus, pilootstroom" steken.
•
Steker van de besturingskabel van de lastoorts in de "5-polige aansluitbus besturingskabel lastoorts"
steken en vergrendelen.
•
Aansluitkoppeling van de plasmagasleiding op de aansluitnippel G1/4", aansluiting plasmagas
openschroeven.
•
Aansluitkoppeling van de leiding inert gas op de aansluitnippel G1/4", aansluiting inert gas
openschroeven.
•
Klik de aansluitnippels van de koelmiddelslangen vast in de betreffende snelkoppelingen:
rode retourleiding aan rode koppeling (retourleiding koelmiddel) en blauwe toevoer aan blauwe
koppeling (toevoerleiding koelmiddel).
•
Steek de kabelstekker van de werkstukleiding in de aansluitbus, lasstroom "+" en vergrendel de
stekker door deze naar rechts te draaien.
099-007010-EW505
07.09.2016
0
Aansluitnippel beschermgas (G1/4" links)
Verbinding met de lastoorts resp. gasdoseerunit (GDE)
Aansluitnippel plasmagas (G1/4" rechts)
Verbinding met de lastoorts resp. gasdoseerunit (GDE)
Aansluitbus lasstroom, lastoorts
5-polige aansluitbus, besturingskabel lastoorts
Retourleiding koelmiddel van de lastoorts
Koelmiddeltoevoerleiding naar de lasbrander
Aansluitbus pilootstroom
Toortskop-potentiaal plasma-lastoorts
Aansluitbus, lasstroom „+"
Aansluiting werkstukleiding
Afbeelding 4-10
Opbouw en functie
Transport en installatie
27