Opbouw en functie
Transport en installatie
4.1.7.3
Gastest
De aangesloten gasleidingen moeten voorzien zijn van een voordruk van 4,5 bar
(tolerantiegrenzen: plasmagas 4 tot 5 bar, beschermgas 4 tot 5 bar).
Het werkingsproces van de gastest wordt voor beschermgas en plasmagas op dezelfde wijze
uitgevoerd. Het uitvoeren van de gastest is alleen mogelijk wanneer
•
de hulpvlamboog niet ontstoken is en
•
er geen lasproces wordt uitgevoerd.
De instelling van beschermgas en plasmagas kan zonder lasstroom (stroomloos) worden gecontroleerd
en indien nodig worden ingesteld. Door de knop Gastest in te drukken worden beide gaskleppen
tegelijkertijd vrijgegeven en kan de gasinstelling aan de desbetreffende doorstromingsregelaars worden
uitgevoerd.
Pos. Symbool Beschrijving
1
2
3
•
Drukknop Beschermgas of Plasmagas indrukken en ingedrukt houden.
•
Drukknop loslaten (testproces beëindigd).
•
Toortsknop indrukken en hoeveelheid inert gas op de drukregelaar van de flowmeter instellen.
De toegevoerde hoeveelheid kan met de gasdebietregeling voor de fijnafstelling van de gastoevoer niet
hoger worden ingesteld dan aangegeven bij de drukregelaar van de beschermgasfles.
26
0
Doorstromingsregelaar voor plasmagas
Regeling en weergave van de gasdoorvoerhoeveelheid
Doorstromingsregelaar voor beschermgas
Regeling en weergave van de gasdoorvoerhoeveelheid
Drukknop gastest > zie hoofdstuk 4.1.7.3
Afbeelding 4-9
099-007010-EW505
07.09.2016