INGEBRUIKNAME | MELDINGENLIJST
Instellingen
PAS.KOEL. AFGEZ.L.
Deze functie is momenteel niet beschikbaar en moet gedeactiveerd
blijven.
LUCHTSTOP ZOMER WWB
Het toestel heeft een voorverwarmingsregister voor de opwar-
ming van de buitenlucht voordat de buitenlucht in de kruiste-
genstroomwarmtewisselaar gezogen wordt. Tijdens de zomer is
dit niet gewenst. Met deze parameter (opties: UIT | AAN) kunt u
tijdens de warmwaterbereiding de ventilatiefunctie van het toestel
uitschakelen. Deze parameter is alleen beschikbaar wanneer een
warmwaterboiler ingebouwd of aangesloten is.
VOCHTBEVEILIGING
VOCHTBEVEILIGING
DREMPELWAARDE VOCHT
VOCHTHYSTERESIS
MASKEERTIJD VOCHT
NOM. VOCHTIGH. MIN.
VERMOGENSREDUCTIE
NOM. VOCHTIGH. MAX.
VERMOGENSVERHOGING
Het toestel beschikt over een vochtbeveiligingsregeling die uw
gebouw tegen vochtschade moet beschermen.
De vochtbeveiliging moet altijd ingeschakeld worden. De vocht-
beveiliging werkt alleen in ventilatorstand 0. De vochtbeveiliging
is af fabriek gedeactiveerd, d.w.z. dat de parameter „VOCHTBE-
VEILIGING" de waarde 0 („UIT") heeft. Voor het droogverwarmen
moet de parameter „VOCHTBEVEILIGING" de waarde 0 („UIT")
hebben. Zet bij de ingebruikname van het toestel de parameter
„VOCHTBEVEILIGING" op „AAN
Wanneer de ventilatie wordt uitgeschakeld (stand 0), wordt de
vochtbeveiligingsventilatie geactiveerd. In de eerste 24 uur na het
uitschakelen van de ventilatie zijn de ventilatoren uitgeschakeld.
Daarna controleert de vochtbeveiligingsschakeling in intervallen
van één uur of het nodig is om de kamers te ventileren. Daar-
voor draaien de ventilatoren voor de duur van de „MASKEERTIJD
VOCHT" in stand 1. Als de gemeten waarde de gevraagde vochtig-
heidswaarde overschrijdt, worden beide ventilatoren geactiveerd
totdat de gevraagde vochtigheidswaarde onder de „VOCHTHYSTE-
RESIS" ligt. De vochtbeveiliging wordt onmiddellijk actief wanneer
het toestel na een stroomstoring inschakelt.
Om het gebouw te beschermen tegen condensvorming aan de
binnenzijden van de buitenmuren, is een buitentemperatuuraf-
hankelijke functie voor de gevraagde vochtwaarde geïntegreerd.
Daarbij wordt tussen de vochtigheid van 100 % bij 20 °C buiten-
temperatuur en de waarde van „DREMPELWAARDE VOCHT" bij
-10 °C buitentemperatuur geïnterpoleerd. Om rekening te houden
met het type gebouw en de buitenmuurisolatie moet de parameter
„DREMPELWAARDE VOCHT" als volgt ingesteld worden:
- metselwerk, dikte 25 cm, niet-geïsoleerd: 55 % (standaard)
- metselwerk, dikte 25 cm, buitenisolatie 10 cm: 75 %
www.stiebel-eltron.com
Opties
AAN | UIT
.
"
LWZ 5-8 CS Premium / LWZ 5 S Plus / LWZ 5-8 S Trend / LWZ 5 S Smart |
Vochtafhankelijke correctie van het ventilatorvermogen (stand
1/2/3)
De installateur kan voor de ventilatorstanden 1, 2 en 3 een vochtaf-
hankelijke correctie volgens de kamerluchtvochtigheid activeren.
Zo kan het luchtdebiet verhoogd worden bij een hogere kamer-
luchtvochtigheid. In de winter kan een te hoog luchtdebiet de lucht
in de woning te droog maken. Met de vochtigheidsafhankelijke
reductie van het luchtdebiet kan dat tegengegaan worden.
„NOM. VOCHTIGH. MIN.": met deze parameter wordt de onderste
grenswaarde van de kamerluchtvochtigheid ingesteld.
„NOM. VOCHTIGH. MAX.": met deze parameter wordt de bovenste
grenswaarde van de kamerluchtvochtigheid ingesteld.
„VERMOGENSVERHOGING": met deze parameter wordt een pro-
centuele waarde bepaald waarmee het ventilatorvermogen ver-
hoogd wordt als de in de parameter „NOM. VOCHTIGH. MAX."
ingestelde waarde met de hysteresis „VOCHTHYSTERESIS" over-
schreden wordt.
„VERMOGENSREDUCTIE": met deze parameter wordt een procen-
tuele waarde bepaald waarmee het ventilatorvermogen verlaagd
wordt als de in de parameter „NOM. VOCHTIGH. MIN." ingestelde
waarde met de hysteresis „VOCHTHYSTERESIS" onderschreden
wordt. Af fabriek zijn „VERMOGENSVERHOGING" en „VERMO-
GENSREDUCTIE" ingesteld op 0 %. De vochtigheidsafhankelijke
correctie van het ventilatorvermogen is dan gedeactiveerd. Het
percentage dat in de parameters „VERMOGENSVERHOGING" en
„VERMOGENSREDUCTIE" wordt ingevoerd, heeft betrekking op het
maximale ventilatorvermogen en niet op het huidige ingestelde
ventilatorvermogen.
OVEN / KACHEL
Bij het gebruik van een vuurhaard in de woning is het mogelijk om
in het menu „OVEN / KACHEL" in te stellen hoe het ventilatietoestel
reageert wanneer op aansluitklem XD03-13/14 een signaalgever
is aangesloten die geactiveerd wordt wanneer de vuurhaard aan-
gestoken wordt. In het menu „OVEN / KACHEL" zijn er vijf opties,
waarvan er altijd slechts één kan zijn geactiveerd (weergegeven
door een gekleurd selectievakje).
Optie
UIT
Geen actie
FUNCTIE MAAK-
Bij een ingangssignaal van 230 V worden de ventilatoren
CONTACT
voor luchtaanvoer, luchtafvoer en afgezogen lucht, en de
compressor uitgeschakeld.
FUNCTIE
Bij een ingangssignaal van 0 V worden de ventilatoren voor
VERBR.CONT.
luchtaanvoer, luchtafvoer en afgezogen lucht, en de com-
pressor uitgeschakeld.
MAAKC.-VOLG-
Bij een ingangssignaal van 230 V worden de ventilatoren
SCHAKEL.
voor luchtafvoer en afgezogen lucht, en de compressor uit-
geschakeld wanneer de inlaatventilator uitgaat.
VERBR.-VOLG-
Bij een ingangssignaal van 0 V worden de ventilatoren voor
SCHAKEL.
luchtafvoer en afgezogen lucht, en de compressor uitgescha-
keld wanneer de inlaatventilator uitgaat.
LUCHT / LUCHT WT (lucht/lucht-warmtewisselaar)
MAX. ONTDOOIDUUR
Als tijdens het ontdooien van de lucht/lucht-warmtewisselaar de
maximale ontdooiduur wordt overschreden, wordt het ontdooi-
proces beëindigd.
9