Inhoudsopgave
Advertenties
INGEBRUIKNAME | MELDINGENLIJST
Instellingen
Info
Hierna worden alle parameters beschreven die enkel
door u als installateur instelbaar zijn. Deze parameters
zijn met een code beveiligd.
Er zijn bovendien parameters die met een afzonderlijke
code alleen voorbehouden zijn voor onze serviceafdeling.
De hiermee gepaard gaande functies moeten niet inge-
steld worden voor de normale werking van het toestel.
Info
Een overzicht van alle parameters vindt u in de bedie-
ningshandleiding.
„INFO
„
Zie bedieningshandleiding.
„DIAGNOSE
„
Zie bedieningshandleiding.
„PROGRAMMA'S
„
BASISINSTELLING
…
„
…
…„
MAX. VOORPLAATSING
Met de parameter „MAX. VOORPLAATSING" bepaalt u in welke
periode voor de start van de dagwerking het toestel opnieuw
naar de normale werking omschakelt. Zo worden aan het einde
van de verlaagde bedrijfsmodus de gewenste gevraagde waarden
weer bereikt. Dat betekent bijvoorbeeld dat het huis na afloop van
de vakantie warm is, goed geventileerd is en dat het water in de
boiler de gewenste temperatuur heeft. In de verwarmingswerking
wordt voor de helft van de hier ingestelde periode de elektrische
nood-/bijverwarming geblokkeerd zodat de warmtepomp alleen
het huis verwarmt als er voldoende vermogen is.
„INSTELLINGEN
„
…
„
VERWARMEN
…
…„
BASISINSTELLING
PROP.-AANDEEL
…
……„
Met deze parameter wordt de vermogensaanpassing van de
warmtepomp per regelafwijking in Kelvin ingesteld.
…
……„
INTEGRAALAANDEEL-INV
Hier bepaalt u de factor voor het integraalaandeel van de ver-
warmingsvermogenregelaar. Het integrale aandeel beïnvloedt de
afregelsnelheid van de vermogensregelaar van de warmtepomp.
De vermogensregelaar van de warmtepomp werkt hoofdzakelijk
als integrale regelaar. De regelafwijking (verschil tussen de wer-
kelijke temperatuur van het verwarmingscircuit en de gevraagde
temperatuur) wordt in de loop der tijd opgeteld. Het resultaat is de
integraal van de regelafwijking in Kelvin-minuten. Bij het bereiken
www.stiebel-eltron.com
van de waarde die met deze parameter ingesteld kan worden,
wordt de warmtepomp met de maximale vermogenstrap gebruikt.
Een groot integraalaandeel vermindert de snelheid van de vermo-
gensregelaar van de warmtepomp. Deze instelling is nuttig voor
trage verwarmingssystemen, bijvoorbeeld voor vloerverwarming.
Een lager integraalaandeel verhoogt de snelheid van de vermo-
gensregelaar van de warmtepomp. Deze instelling is geschikt voor
snel reagerende verwarmingssystemen, bijvoorbeeld voor radi-
atorverwarming. De waarde wordt na een stroomonderbreking
en na drinkwateropwarming gereset. De integratie wordt aange-
houden wanneer het vermogen „RELATIEF VERW.VERM." kleiner
is dan -10 % of groter dan 210 %. Dit leidt bij een te korte looptijd
tot onnauwkeurigheden in de berekening.
…
……„
Er kunnen maximaal drie elektrische naverwarmingsniveaus vrij-
geschakeld worden. Aangezien de warmtepomp bij extreem lage
buitentemperaturen slechts een gering verwarmingsvermogen
heeft, moeten de drie niveaus van de elektrische nood-/bijver-
warming allemaal vrijgeschakeld worden. De regeling zorgt er-
voor dat er zoveel mogelijk warmte met de warmtepomp wordt
gegenereerd en de elektrische nood-/bijverwarming alleen wordt
geactiveerd op het moment dat het verwarmingsvermogen van de
warmtepomp niet meer volstaat.
…
……„
Onder „MAX AANV.TEMP.HZ" kan in functie van de situatie ter
plaatse de maximale aanvoertemperatuur ingesteld worden; bij-
voorbeeld om een vloerverwarming te beschermen tegen te hoge
temperaturen. Als deze overschreden wordt, worden de compres-
sor en de elektrische nood-/bijverwarming uitgeschakeld.
Dit is een bewakingsfunctie. Wanneer de maximale aanvoertem-
peratuur niet meer wordt gehaald, worden de compressor en de
elektrische nood-/bijverwarming opnieuw ingeschakeld.
Deze interne bewakingsfunctie vervangt niet de temperatuurbe-
grenzer voor de toestelonafhankelijke beveiliging van een vloer-
verwarming, die in EN 1264-4 geëist wordt.
…
……„
Bij de hier ingestelde waarde voor de buitentemperatuur wordt
geschakeld tussen zomer- en winterwerking. In zomerwerking
wordt de verwarming uitgeschakeld.
…
……„
Hier wordt de schakelhysteresis voor het omschakelen van zomer-
naar winterwerking vastgelegd.
Voorwaarde
Buitentemperatuur ≥ ZOMERWERKING + HYST. ZOMER-
WERKING / 2
Buitentemperatuur ≤ ZOMERWERKING - HYST. ZOMER-
WERKING / 2
LWZ 5-8 CS Premium / LWZ 5 S Plus / LWZ 5-8 S Trend / LWZ 5 S Smart |
MAX. B.VERW.STAND HZ
MAX AANV.TEMP.HZ
ZOMERWERKING
Info
In de zomerwerking wordt geen rekening gehouden met
de parameter "BUITENT. MIN CYCLI". De verwarmingscir-
culatiepomp draait zo vaak als ingesteld is in de parame-
ter "MINIMALE CYCLI".
HYST. ZOMERWERKING
Verwarming ge-
blokkeerd
Verwarming vrijge-
geven
5
Advertenties
Inhoudsopgave
