Inhoudsopgave
Advertenties
INGEBRUIKNAME | MELDINGENLIJST
Instellingen
…
„
FOUTOPSPORING
FOUTENLIJST
…
…„
Het toestel registreert de opgetreden fouten in een circulair ge-
heugen. Het bedieningspaneel toont de tien meest recente items
in het foutgeheugen. Als een fout meerdere keren optreedt, dan
wordt deze alleen in de foutenlijst geregistreerd wanneer deze
voor het eerst optrad.
…
…„
FOUTGEHEUGEN WISSEN
Als u in deze optie de parameter „AAN" instelt, wordt de fouten-
lijst leeggemaakt.
…
…„
STOP GEBEURTENIS
Alle meetwaarden en schakeltoestanden van het toestel worden
geregistreerd in een circulair geheugen. Bij „STOP GEBEURTENIS"
stopt de registratie en uit de registratie kunnen eventueel conclu-
sies worden getrokken over de oorzaak van de fout.
…
„
MAN. INSCHAKELEN
Hier kunt u componenten resp. functies van het toestel handma-
tig inschakelen. Daartoe moet de serviceafdelingscode worden
ingevoerd.
Parameters
…
…„
REGELKLEP VW.
…
…„
REGELKLEP WW.
…
…„
SOLARPOMP
…
…„
MENGPOMP
…
…„
MENGKLEP OPEN
…
…„
MENGKLEP DICHT
…
…„
OMSCHAKELVENTIEL
…
…„
COMPRESSOR
…
…„
EL. BIJK. VERWARMING STAND 1
…
…„
EL. BIJK. VERWARMING STAND 2
…
…„
EL. BIJK. VERWARMING STAND 3
…
…„
TOER. AFVOERVENTIL.
…
…„
TOER. TOEVOERVENTIL.
…
…„
VENSTER OPEN
…
…„
KOELCONTACT
…
…„
2E WW-BOILER
…
…„
OLIECARTERVERWARMING
VERDAMPER
…
„
…
…„
TEMP. ONTDOOI-EINDE
Als deze temperatuur tijdens het ontdooiproces wordt bereikt,
wordt het ontdooien van de verdamper beëindigd. Deze waarde
mag niet gewijzigd worden.
MAX. ONTDOOIDUUR
…
…„
Na de hier in te stellen periode wordt het ontdooien van de ver-
damper beëindigd en schakelt het toestel weer om naar de oor-
spronkelijke bedrijfsmodus. Indien de verdamper nog niet ont-
www.stiebel-eltron.com
Door deze parameter te activeren,
stelt u het toerental in op 100 %.
Door deze parameter te activeren,
stelt u het toerental in op 100 %.
Met deze parameter activeert u het re-
laiscontact X18/3.
LWZ 5-8 CS Premium / LWZ 5 S Plus / LWZ 5-8 S Trend / LWZ 5 S Smart |
dooid is, wordt het ontdooiproces opnieuw opgestart. Dit proces
wordt net zo lang herhaald tot de bovenste grens van de ver-
dampertemperatuur bereikt of overschreden is. Als het ontdooi-
en 10 keer na elkaar boven de maximale ontdooiperiode wordt
beëindigd, wordt een fout (F17) weergegeven.
…
…„
VRIESB. EL. VERWARM.
Als de temperatuur van de condensor tijdens het ontdooiproces
lager is dan de onder „VRIESB. EL. VERWARM." gedefinieerde
grenswaarde, wordt de elektrische naverwarming geactiveerd om
een verdere afkoeling van het verwarmingswater te voorkomen.
…
…„
VRIESB. ONTDOOIAFBR.
Als de temperatuur van de condensor na het inschakelen van de
elektrische naverwarming vervolgens nog verder daalt, bestaat
het risico dat de condensor bevriest. In dat geval wordt bij het
bereiken van de in de parameter „VRIESB. ONTDOOIAFBR." gede-
finieerde temperatuur het ontdooiproces geannuleerd.
…
„
KOELAGGREGAAT
…
…„
CYCLUSWERKING COMPR.
Hier definieert u de vertraging voor het opnieuw inschakelen van
de compressor. Om de inschakelcycli van de compressor tot drie
per uur te begrenzen, is vooraf een waarde van 20 minuten inge-
steld. Deze periode begint te tellen vanaf het inschakelen van de
compressor. De compressor kan bijvoorbeeld gedurende 15 minu-
ten werken en na een standtijd van 5 minuten opnieuw opstarten.
…
…„
TOER. AFGEZ. LUCHT
Met deze parameter bepaalt u met hoeveel procent van het maxi-
male toerental de ventilator voor afgezogen lucht loopt. Om een
efficiënte werking van de warmtepomp te waarborgen, dient de
ventilator voor afgezogen lucht altijd ingesteld te worden op de in
het parameteroverzicht vermelde standaardwaarde.
AANLOOPSTROOMBEGR.
…
…„
Met de parameter „AANLOOPSTROOMBEGR." kunt u de aanloop-
stroom begrenzen.
…
„
VENTILATIE
…
…„
VENTILATOR
Info
Als u een ventilator vervangt, let er dan op dat de afvoer-
luchtventilator en de toevoerluchtventilator van hetzelfde
ventilatortype zijn.
Optie
Ventilatortype
0
EBM
13
Advertenties
Inhoudsopgave
