INGEBRUIKNAME | MELDINGENLIJST
Instellingen
3.2
Instellingen voor energiebesparingen
Het toestel is in de fabriek zo ingesteld dat het verwarmings- en
warmwatercomfort te allen tijde voorrang heeft. Daarbij kan het
gebeuren dat er iets meer energie wordt verbruikt dan vereist.
Hierna wordt een reeks maatregelen toegelicht waarmee u het
energieverbruik kunt verminderen, terwijl u slechts in geringe
mate inboet aan comfort.
Info
Let erop dat de energiebehoefte van een nieuwbouwwo-
ning in de eerste twee jaar tijdens het droogverwarmen
aanzienlijk hoger kan liggen dan de berekende energie-
behoefte.
3.2.1 Warmwatertemperatuur
Wanneer de warmwatertemperatuur voor de dagwerking hoger
ingesteld is dan 45 °C, heeft de warmtepomp in bepaalde situaties
niet de mogelijkheid de warmwaterbereiding te beëindigen. In dit
geval wordt de elektrische naverwarming geactiveerd zodat de
gewenste warmwatertemperatuur van max. 55 °C bereikt wordt.
Om dit te voorkomen, kunt u de functie „WW-ECO" gebruiken.
Wanneer de ingestelde warmwatertemperatuur met de warm-
tepomp alleen niet bereikt wordt, dan wordt automatisch de ge-
vraagde warmwaterwaarde op een wijze veranderd dat de elek-
trische nood-/bijverwarming niet nodig is.
f Zet „WW-ECO" op „AAN".
f
3.2.2 Bescherming tegen legionella
Als bescherming tegen legionella wordt de boiler in te stellen
intervallen tot de in de parameter „WW-TEMP. LEGIONELLA"
(„INSTELLINGEN / WARM WATER / BASISINSTELLING") ingestelde
temperatuur verwarmd.
Bij het verwarmen van drinkwater in een eengezinswoning moet
gecontroleerd worden of van deze functie kan worden afgezien.
In dat geval kan de parameter „WW-TEMP. LEGIONELLA" op 10 °C
ingesteld worden. Deze waarde is vooraf ingesteld.
Er bestaat een risico op legionellavorming wanneer er weinig
water wordt verbruikt. Legionella is doorgaans alleen gevaarlijk
voor personen met een verzwakt immuunsysteem.
3.2.3 Verwarmingscurve
Aangezien de efficiëntie van een warmtepomp bij stijgende
aanvoertemperatuur slechter wordt, moet de verwarmingscur-
ve zorgvuldig ingesteld worden. Zie het hoofdstuk „Bediening /
HOOFDMENU / INSTELLINGEN / VERWARMEN" in de bedienings-
handleiding.
3.2.4 Elektrische naverwarming in de verwarmingswerking
Bij een correct ontwerp moet de warmtepomp tot een buitentem-
peratuur van ca. -5 °C alleen de warmtebehoefte dekken wan-
neer de warmwaterbehoefte niet te groot is. De elektrische nood-/
bijverwarming wordt geactiveerd in functie van het vermogen.
Het kan echter gebeuren dat de elektrische nood-/bijverwarming
geactiveerd wordt, hoewel het verwarmingsvermogen van de
warmtepomp nog voldoende is. Om dit te vermijden, dient het
bivalentiepunt waarboven de elektr. nood-/bijverwarming geblok-
keerd wordt, ingesteld te worden op -5 °C. De fabrieksinstelling
is hier 0 °C.
16
| LWZ 5-8 CS Premium / LWZ 5 S Plus / LWZ 5-8 S Trend / LWZ 5 S Smart
Info
Nieuwe gebouwen hebben door het vocht dat in de
bouwmaterialen zit, een hogere warmtebehoefte dan
gebouwen van één of twee jaar oud. Daarom is in be-
paalde situaties een hoger bivalentiepunt vereist dan
voorzien was.
3.2.5 Zomerwerking
INSTELLINGEN
VERWARMEN
BASISINSTELLING
ZOMERWERKING
HYST. ZOMERWERKING
Voorwaarde
Buitentemperatuur ≥ ZOMERWERKING + HYST. ZOMER-
WERKING / 2
Buitentemperatuur ≤ ZOMERWERKING - HYST. ZOMER-
WERKING / 2
Toepassingsvoorbeeld: Bij een buitentemperatuur hoger dan 21 °C
wordt de verwarming geblokkeerd. Als de buitentemperatuur
lager wordt dan 19 °C wordt de verwarming opnieuw vrijgege-
ven. Daardoor wordt de looptijd van de verwarming aanzienlijk
ingekort.
Info
Voorwaarde voor de functie Koelen is dat de zomerwer-
king geactiveerd is.
3.2.6 Pompcycli
In het menu „INSTALLATEUR" kunt u onder „POMPCYCLI" instellen
hoe vaak per dag de verwarmingscirculatiepomp opstart. Met be-
hulp van pompcycli is het mogelijk de pomp voor de winter zo in
te stellen dat deze tijdens de spertijd van de compressor (20 min.)
niet inschakelt. Zet daarvoor „MAXIMALE CYCLI" op 50 en „BUI-
TENT MAX CYCLI" op 0 °C. Onder 0 °C start de pomp hoogstens
50 keer per dag op.
Daardoor wordt voorkomen dat tijdens de spertijd van de com-
pressor de elektrische bijverwarming geactiveerd wordt, hoewel
het compressorvermogen nog voldoende zou moeten zijn.
In de zomer dient de pomp boven de omschakeltemperatuur
zomer/winter (parameter „ZOMERWERKING") slechts één keer
per dag in te schakelen. Daarvoor moet „BUITENT. MIN. CYCLI"
ingesteld worden op de som van de waarden „ZOMERWERKING"
en „HYST. ZOMERWERKING".
Info
Voor de warmwaterbereiding op zonne-energie moet u
voor deze pompcycliparameters de waarden instellen
die onder de beschrijving van "WW-TEMP. ZONNESYST."
vermeld zijn.
Info
Alleen bij een werkende verwarmingscircuitpomp is er
een retourmelding uit de kamers en pas dan is het mo-
gelijk de verwarmingsbehoefte te herkennen.
Voorbeeld
°C
20
K
2
Verwarming ge-
blokkeerd
Verwarming vrijge-
geven
www.stiebel-eltron.com