Storingen tijdens bedrijf
8
Storingen tijdens bedrijf
8.2
Storingen tijdens bedrijf
Storing
Lineaire SL2-motor loopt
niet aan
Lineaire SL2-motor bromt
of loopt onrustig
Lineaire SL2-motor wordt
te heet
®
HIPERFACE
-encoderfout
64
Mogelijk oorzaak
Motorkabel onderbroken
Rem licht niet
Storing in encoderkabel
Regelaarparameters zijn niet correct
ingesteld
Encoder niet stijf genoeg op het pri-
maire deel bevestigd
Toegestane bedrijfstemperatuur van
encoder is overschreden
Overbelasting
Koeling onvoldoende
Luchtspleet is te groot, waardoor
krachtverlies optreedt bij gelijke stroom
(zie derating-tabel in de catalogus)
Omgevingstemperatuur te hoog
Storingen in encoderkabel
Encoder niet correct gemonteerd
Oplossing
Controleer de motoraansluiting.
Controleer de remaansturing; controleer bij pneumatische
remmen de luchttoevoer.
Zie het systeemhandboek en 'Aandrijftechniek in de praktijk:
EMC in de aandrijftechniek'. Controleer of de afscherming en
de potentiaalvereffening correct zijn en let op de aanwijzingen
aan het begin van dit hoofdstuk.
Voer de inbedrijfstelling van het regelcircuit opnieuw uit.
Controleer of de encoder mechanisch stijf genoeg op het pri-
maire deel is bevestigd.
•
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de motor.
•
Zorg voor een betere warmteafvoer van het primaire deel.
•
Ontkoppel de encoder thermisch (aanbouw met kunststof
tussenplaat).
•
Gebruik een encodersysteem met een hogere toelaat-
bare bedrijfstemperatuur.
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de motor.
Verbeter de koeling en bouw eventueel een ventilator in.
Pas de luchtspleet aan.
Selecteer de bewegingscyclus zodanig, dat de effectieve
waarde van de uitgangsstroom kleiner is dan de nominale
stroom van de lineaire SL2-motor.
Als deze niet optreden bij verplaatsingen met de hand, zijn
storingen in de encoderkabel of TF-kabel vaak de oorzaak.
Gebruik om de fouten te verhelpen het systeemhandboek of
'Aandrijftechniek in de praktijk: EMC in de aandrijftechniek'.
Controleer of de afscherming en de potentiaalvereffening
correct zijn en let op de aanwijzingen aan het begin van dit
hoofdstuk.
Controleer de montage aan de hand van de specificaties van
de encoderfabrikant:
1. luchtspleet encoder - liniaal;
2. uitlijning encoder - liniaal;
®
3. bij HIPERFACE
-encoder: controleer de montagerich-
ting, zodat de kabeluitgang in de richting van kleinere
absolute waarden wijst (richting "punt" op de liniaal,
indien aanwezig). Controleer de stijfheid van de montage
van de encoder. Ook bij snelle acceleraties moeten de
fabriekstoleranties worden aangehouden.
Technische handleiding – Synchrone lineaire SL2-motoren