As optimaliseren
7.
Afbeelding 31: dialoogvenster voor het optimaliseren van de as met de knop "Estimate" en het
Overige
instellingen
8.
9.
10. Maak bij stilstaande en vrijgegeven motor de TF-kabel op de servoregelaar los
11. Als de aandrijving een externe rem heeft, wordt geadviseerd deze direct aan te
Technische handleiding – Synchrone lineaire SL2-motoren
Schrijf een kort programma waarmee de lineaire SL2-motor cyclisch tussen twee
posities kan bewegen.
Start het programma en voer bij de inbedrijfstelling van de lineaire motor (zie
afbeelding 29) het punt "V/X controller startup only" uit. Als de lineaire SL2-motor
correct beweegt, stelt u de begrenzingen van stroom en kracht in op de
oorspronkelijke waarden (zie punt 5) en optimaliseert u het regelcircuit van de
aandrijving via "Stiffness" en de knop "Estimate" (zie afbeelding 31) op dezelfde
manier als bij roterende servomotoren.
invoerveld "Stiffness"
Bij een absolute encoder voert u nu de menuoptie "Encoder adjustment" uit. De
lineaire SL2-motor is dan direct na het inschakelen bedrijfsgereed. Als u de
menuoptie "Encoder adjustment" niet uitvoert, gedraagt de absolute encoder
zich als een incrementele encoder en voert de lineaire SL2-motor een commu-
teringsbeweging uit als de regelaarblokkering is weggenomen en het apparaat
wordt ingeschakeld.
Als u voor uw lineaire as een andere positieve encodertelrichting nodig hebt,
activeert u de omkering van de draairichting van de motor met parameter P350.
en controleer of de TF-bewaking reageert (fout 31; TF-sensor).
sturen. De rem wordt aangestuurd met de parameters P730 - P732.
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstellingsprocedure
I
7
0 0
10529AEN
59