Inbedrijfstelling
I
7
Inbedrijfstellingsprocedure
0 0
Hardware-
eindschakelaars
testen
Begrenzingen
van de
aandrijving
voor de eerste
inbedrijfstelling
activeren
Commuterings-
beweging
58
4.
Stel de parameters voor de hardware-eindschakelaars in, bijvoorbeeld zoals in
afbeelding 30, en controleer de werking door het primaire deel met de hand
tegen de eindschakelaar aan te schuiven.
Afbeelding 30: binaire ingangen van het basisapparaat
5.
Begrens bij de eerste inbedrijfstelling de maximumsnelheid met parameter P302
(max. toerental 1) en de maximumkracht met parameter P304 (koppelbegren-
zing), zodat de motor in geval van een ongecontroleerde asbeweging niet de
volle kracht en snelheid kan ontwikkelen.
Begrens de maximumkracht niet met parameter P303 (stroomgrens 1) en de maximum-
snelheid niet in het eerste dialoogvenster van de inbedrijfstelling van de lineaire motor
(dit is het dialoogvenster dat na afbeelding 29 verschijnt), omdat deze parameters ook
interne systeemwaarden beïnvloeden.
6.
Schakel de regelaarblokkering DI00=1 uit. De lineaire SL2-motor start nu de
hierboven beschreven commuteringsprocedure. Als er tijdens de commuterings-
beweging een fout optreedt, heft u de oorzaak op aan de hand van de beschrij-
ving in hoofdstuk 7.
Tijdens de commuteringsbeweging mag in geen geval de vrijgave geactiveerd
zijn!
De variabele H458=1 wordt automatisch door de servoregelaar ingesteld als de
commuteringsbeweging is gelukt. Deze waarde moet later in het IPOS
programma of in de plc worden geëvalueerd om de servoregelaar te kunnen
vrijgeven.
10396AEN
Technische handleiding – Synchrone lineaire SL2-motoren
plus®
-