8.1
Storingen tijdens de commuteringszoekactie
Storing
Encoderfout (14) als de
lineaire SL2-motor met de
hand wordt verplaatst
Lineaire SL2-motor loopt
niet aan wanneer CON-
TROLLER INHIBIT wordt
weggenomen
n-bewakings-/volgfout
tijdens commuterings-
beweging
Encoderfout na commu-
teringsbeweging in
positieve richting
e
(2
beweging)
Encoderfout na commu-
teringsbeweging in
negatieve richting
e
(3
beweging)
Lineaire SL2-motor loopt
door
Technische handleiding – Synchrone lineaire SL2-motoren
Storingen tijdens de commuteringszoekactie
Mogelijk oorzaak
Encoder niet correct gemonteerd
Encoder niet correct aangesloten
Motorkabel onderbroken
Remfunctie P730 = ON
®
(Alleen bij HIPERFACE
-encoder) de
servoregelaar meldt dat encoder al is
ingesteld (H458=1)
De servoregelaar heeft niet de status
"NO ENABLE", omdat behalve CON-
TROLLER INHIBIT ook de vrijgave is
geactiveerd of omdat er bijvoorbeeld
geen klem op "ENABLE" is geprogram-
meerd
EMC-problemen
Telrichting van encoder komt niet
overeen met fasevolgorde U,V,W van
motor
Resolutie van encoder niet correct/
encoder defect
Stroomgrens te ver gereduceerd
De afgelegde trajecten zijn niet iden-
tiek, omdat de as mechanisch zwaar
loopt
Afgelegde trajecten zijn niet identiek,
omdat encoder defect is
Stroomgrens te ver gereduceerd
EMC-problemen
Defect in liniaal
Storingen tijdens bedrijf
Oplossing
Controleer de montage aan de hand van de specificaties van
de encoderfabrikant:
1. luchtspleet encoder: liniaal;
2. uitlijning encoder: liniaal;
®
3. bij HIPERFACE
-encoder: controleer de montagerich-
ting, zodat de kabeluitgang in de richting van kleinere
absolute waarden wijst (richting "punt" op de liniaal,
indien aanwezig).
Controleer de pintoewijzing. Stel de HIPERFACE
daartoe bij wijze van test in bedrijf als sin/cos-encoder.
Controleer de aansluiting van de lineaire motor.
P730 moet voor de commuteringszoekactie op = OFF worden
ingesteld.
Als u een commuteringsbeweging wilt uitvoeren, stelt u in het
inbedrijfsstellingsvenster "Encoder adjustment" in; de servo-
regelaar reset de bit in dit geval automatisch.
Wijs de binaire ingang rechtstreeks op de regelaar via een
plus®
IPOS
-stuurwoord of veldbus toe aan ENABLE, bijvoor-
beeld P603= ENABLE/ STOP.
Zie het systeemhandboek en 'Aandrijftechniek in de praktijk:
EMC in de aandrijftechniek'. Controleer of de afscherming en
de potentiaalvereffening correct zijn en let op de aanwijzingen
aan het begin van dit hoofdstuk.
Controleer of de encoder positief telt in de richting waarin het
primaire deel zich heeft bewogen. Als dit niet het geval is,
verwissel dan de aansluitingen van de motorkabels U en W.
Verplaats de lineaire SL2-motor over een gedefinieerd
deel van het traject en controleer aan de hand van de door
®
MOVITOOLS
weergegeven omrekening of de weergegeven
incrementen overeenkomen met de berekende waarde. Pas
eventueel de encoderresolutie aan voor de inbedrijfstelling
van de lineaire motor en controleer de afstand leeskop -
liniaal.
P303 op de waarde terugzetten die bij de inbedrijfstelling van
de lineaire motor is ingesteld. Gebruik parameter P304 om de
kracht te verminderen.
Zorg ervoor dat de aandrijving over het hele traject licht loopt
en er geen andere krachten (proceskrachten, gewichts-
krachten) worden uitgeoefend.
Verplaats de lineaire SL2-motor over een gedefinieerd
deel van het traject en controleer aan de hand van de door
®
MOVITOOLS
weergegeven omrekening of de weergegeven
incrementen overeenkomen met de berekende waarde. Pas
eventueel de encoderresolutie aan voor de inbedrijfstelling
van de lineaire motor en controleer de afstand leeskop-liniaal.
P303 op de waarde terugzetten die bij de inbedrijfstelling van
de lineaire motor is ingesteld. Gebruik parameter P304 om de
kracht te verminderen.
Zie het systeemhandboek en 'Aandrijftechniek in de praktijk:
EMC in de aandrijftechniek'. Controleer of de afscherming en
de potentiaalvereffening correct zijn en let op de aanwijzingen
aan het begin van dit hoofdstuk.
Verplaats de lineaire SL2-motor een gedefinieerd deel van de
weg en controleer aan de hand van de door MOVITOOLS
weergegeven omrekening of de weergegeven incrementen
overeenkomen met de berekende waarde. Doe dit op ver-
schillende plaatsen en controleer de afstand leeskop-liniaal.
8
®
-encoder
®
63