Onderhoud, verzorging en afvalverwerking
Onderhoudswerkzaamheden, intervallen
6.3
Onderhoudswerkzaamheden, intervallen
Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold en bevoegd technisch
personeel worden uitgevoerd, anders vervalt de garantie. Neem voor alle service-kwesties in principe
contact op met uw dealer, de leverancier van het apparaat. Retourleveringen van garantiegevallen
kunnen alleen via de dealer gebeuren. Gebruik bij het vervangen van onderdelen alleen originele
reserveonderdelen. Bij de bestelling van reserveonderdelen moeten het type apparaat, het serienummer
en artikelnummer van het apparaat, de typebenaming en het artikelnummer van het onderdeel worden
aangegeven.
6.3.1
Dagelijkse onderhoudswerkzaamheden
6.3.1.1
Visuele controle
•
Netvoedingskabel en desbetreffende trekontlasting
•
Bevestigingselementen gasfles
•
Slangpakket en stroomaansluitingen op uitwendige beschadigingen controleren en evt. vervangen c.q.
door vakpersoneel laten repareren!
•
Gasslangen en desbetreffende schakelinrichtingen (magneetventiel)
•
Alle aansluitingen en de slijtagedelen op handvaste zit controleren en evt. vastdraaien.
•
De correcte bevestiging van de draadspoel controleren.
•
Transportwielen en desbetreffende bevestigingselementen
•
Transportelementen (gordel, kraanogen, handgreep)
•
Overig, de algemene toestand
6.3.1.2
Controle op goede werking
•
Bedienings-, meld-, bescherm- en instelinrichtingen (Functionele keuring)
•
Lasstroomkabels (op vaste en vergrendelde bevestiging controleren)
•
Gasslangen en desbetreffende schakelinrichtingen (magneetventiel)
•
Bevestigingselementen gasfles
•
De correcte bevestiging van de draadspoel controleren.
•
Schroef- en stekkerverbindingen van aansluitingen en slijtagedelen op de correcte zit controleren en
eventueel vastdraaien.
•
Vastplakkende lasspetters verwijderen.
•
Draadtoevoerrollen regelmatig reinigen (afhankelijk van de vervuilingsgraad).
6.3.2
Maandelijkse onderhoudswerkzaamheden
6.3.2.1
Visuele controle
•
Behuizingsschade (voor-, achter- en zijkanten)
•
Transportwielen en desbetreffende bevestigingselementen
•
Transportelementen (gordel, kraanogen, handgreep)
•
Controleren of koelmiddelslangen en desbetreffende aansluitingen schoon zijn
6.3.2.2
Controle op goede werking
•
Keuzeschakelaar, besturingsapparaten, noodstopinrichtingen, spanningsverminderingsvoorzieningen,
meld- en controlelampjes
•
Controleren of de draadgeleidingselementen (inlaatnippel, draadgeleidingsbuis) goed vast zitten.
•
Controleren of koelmiddelslangen en desbetreffende aansluitingen schoon zijn
•
Controleren en reinigen van de lastoorts. Door afzettingen in de toorts kunnen kortsluitingen optreden,
die het lasresultaat negatief kunnen beïnvloeden en als gevolg de toorts kunnen beschadigen!
38
099-005325-EW505
01.02.2017