Snelheidsregeling (Cruise Control)
Gebruik van het systeem
Gebruik de bedieningselementen op het
stuur om het systeem te bedienen.
A
Snelheidstoename instellen
B
Snelheidsafname instellen
C
Aan en uit
D
Afstand vergroten
E
Afstand verkleinen
F
Annuleren en hervatten
Het systeem inschakelen
Druk op schakelaar C. Het systeem wordt
in de stand-by modus geschakeld.
Snelheid instellen
Druk op schakelaar A of B om uw
ingestelde snelheid te selecteren. De
snelheid wordt opgeslagen als de
ingestelde snelheid en op het
informatiedisplay weergegeven.
N.B.: Het systeem moet in de
standby-modus staan.
Transit (TTG) Vehicles Built From: 19-06-2014, EK3J-19A321-ABA (CG3612nlNLD) nlNLD, Edition date: 04/2014, First Printing
Ingestelde snelheid veranderen
Druk op schakelaar A voor het verhogen of
schakelaar B voor het verlagen van de
ingestelde snelheid tot de gewenste
snelheidsinstelling op de informatiedisplay
wordt weergegeven. De voertuigsnelheid
zal geleidelijk in de gekozen snelheid
veranderen.
N.B.: De rijsnelheid kan in stappen van 5
km/u worden verhoogd of verlaagd
afhankelijk van de gebruikte meeteenheden.
N.B.: Wanneer het systeem niet op deze
wijzigingen reageert, kan de reden zijn dat
de ingestelde afstand tot uw voorligger
voorkomt dat de rijsnelheid kan toenemen.
Afstand tot uw voorligger instellen
De afstand tussen u en uw voorligger wordt
door een variabele instelling gehandhaafd.
De variabele instelling verschijnt op het
informatiedisplay als horizontale balken.
Eén balk komt overeen met de kleinste
afstand en alle balken met de grootste. In
stand-bymodus zijn de balken leeg en in
gebruik zijn ze vol.
Als het systeem geen voorligger registreert,
wordt alleen uw auto op het
informatiedisplay onder de balken
weergegeven. Het systeem houdt de
ingestelde snelheid aan zolang de
omstandigheden dat toelaten. Het
systeem handhaaft tevens de instelde
afstand en geeft deze weer in het
informatiedisplay.
132