veroorzaken. Bij gevoelige personen
kan dit leiden tot ernstig letsel of ziekte.
Als er brandstof op de huid terecht
komt, was deze dan grondig met water
en zeep. Neem direct contact op met
een arts als u bijwerkingen ondervindt.
BRANDSTOFKWALITEIT
WAARSCHUWINGEN
Meng de diesel niet met olie, benzine
of andere vloeistoffen. Deze kunnen
een chemische reactie veroorzaken.
Voeg geen kerosine, paraffine of
benzine aan de diesel toe. Deze
kunnen het brandstofsysteem
beschadigen.
Gebruik diesel die voldoet aan de
specificatie EN 590, of de
betreffende nationale specificatie.
N.B.: We adviseren alleen brandstof van
hoge kwaliteit te gebruiken.
N.B.: Het gebruik van extra additieven of
andere motorbehandellingen voor normaal
gebruik van de auto wordt afgeraden.
N.B.: Wij raden het gebruik van aanvullende
additieven af die vlokvorming moeten
voorkomen.
Opslaan voor de lange termijn
De meeste diesel bevat biodiesel. We
adviseren de brandstoftank te vullen met
brandstof die geen biodiesel bevat als het
de bedoeling is dat uw auto langer dan
twee maanden stil blijft staan. Er wordt
tevens aangeraden contact op te nemen
met uw dealer.
Transit (TTG) Vehicles Built From: 19-06-2014, EK3J-19A321-ABA (CG3612nlNLD) nlNLD, Edition date: 04/2014, First Printing
Brandstof en tanken
OPRAKEN VAN DE
BRANDSTOF
Voorkom dat de brandstoftank helemaal
leeg raakt; dit kan schade aan de auto
veroorzaken die niet onder de
voertuiggarantie valt.
Als de tank is leeggereden:
•
•
Een draagbaar brandstofreservoir
vullen
Gebruik de volgende richtlijnen om de
vorming van elektrostatische lading te
voorkomen wanneer u een niet-geaard
brandstofreservoir vult:
•
•
•
•
108
Normaal volstaat toevoegen van vijf
liter brandstof om de motor opnieuw
te starten. Als de auto op een steile
helling staat, kan er meer brandstof
nodig zijn.
Het contact moet na het tanken
wellicht enkele malen van OFF naar
ON worden gedraaid, zodat het
brandstofsysteem de brandstof van de
tank naar de motor kan pompen.
Tijdens het starten kan de starttijd
enkele seconden langer duren dan
normaal.
Gebruik alleen een goedgekeurd
brandstofreservoir om brandstof in uw
auto te gieten. Plaats het goedgekeurd
brandstofreservoir op de grond tijdens
het vullen.
Vul het brandstofreservoir niet terwijl
het in uw auto staat (inclusief in de
kofferruimte).
Houd het spuitstuk van de
brandstofpomp in contact met het
brandstofreservoir tijdens het vullen.
Gebruik geen inrichting om de
handgreep van de brandstofpomp op
zijn plaats te houden.