Belangrijke aanwijzingen
1 Belangrijke aanwijzingen
Bij de inbedrijfstelling dienen zowel de landelijke als ook de
overeenkomstige
VDE-veiligheidsbestemmingen,
VDE 0100 en de technische aansluitvoorwaarden van de
energievoorzieningsbedrijven (EVB) en de nutsbedrijven
opgevolgd te worden!
De warmtepompregelaar mag alleen in droge ruimtes met
temperaturen tussen 0 °C en 35 °C gebruikt worden.
Condensatie is niet toegestaan.
Alle aansluitleidingen voor voelers kunnen bij een
doorsnede van 0,75 mm tot maximaal 30 m verlengd
worden.
Leg
de
voelerleidingen
stroomvoerende leidingen.
2 Leveromvang warmtepompmanager
Er zijn drie versies van de warmtepompmanager leverbaar.
In de behuizing van de warmtepomp ingebouwd
Warmtepompmanager voor wandmontage
voor een warmtepomp-verwarmingssysteem
Warmtepompmanager voor wandmontage
voor een warmtepompsysteem voor verwarmen en koelen
(Hoofdstuk 12 op pag. 37).
3 Montage
3.1 Bevestiging van de wandmontage-warmtepompmanager verwarming
De regelaar wordt m.b.v. de meegeleverde 3 schroeven en
pluggen (6 mm) aan de muur vastgemaakt. Om vervuiling of
beschadiging van de regelaar te voorkomen, ga als volgt te werk:
Breng de plug voor het bovenste bevestigingsoogje op
bedienhoogte aan.
Draai de schroef dusdanig de plug in dat de regelaar nog
opgehangen kan worden.
Hang de regelaar aan het bovenste bevestigingsoogje op.
Markeer de zijdelingse bevestigingsoogjes.
Hang de regelaar weer eraf.
Zet de pluggen voor de zijdelingse bevestigingsoogjes erin.
Hang de regelaar weer op het bovenste oogje en schroef
hem vast.
vooral
niet
samen
met
De warmtepompmanager voor wandmontage wordt geleverd
inclusief:
Afb. 3.1: Afmetingen van de wandmontage-warmtepompmanager
Ter waarborging van de vorstbeveiligingsfunctie mag de
warmtepompregelaar niet uitgeschakeld worden, en er moet
stroming door de warmtepomp plaatsvinden.
De schakelcontacten van de uitgangsrelais zijn ontstoord.
Daarom is er afhankelijk van de interne weerstand van een
meetinstrument een spanning meetbaar, ook wanneer de
contacten niet gesloten zijn, die echter lager dan de
netspanning is.
Er staat extra lage spanning op de klemmen J1 - J7 en J11,
alsook op de steekcontacten X2, X3 en X8. Wanneer er door
foutieve bedrading netspanning op deze klemmen komt,
wordt de warmtepompregelaar vernietigd.
Warmtepompmanager met behuizing
3 pluggen (6 mm) met schroeven voor wandmontage
Voeler voor buitentemperatuur
Bedienings- en gebruiksaanwijzing voor gebruikers
Aanwijzing voor montage en inbedrijfstelling voor de
installateur
verwarmen
3.1
NL-5