Energie-efficiënte werking
7.1.2
Optimalisatie van de verwarmingscurve
Er bestaan twee instelmogelijkheden voor het optimaliseren van
de verwarmingscurve:
Verandering van de stijging door een hogere resp. lagere
"verwarmingscurve eindpunt"
Indien
Waarde "verwarmingscurve
eindpunt" 2 °C tot 3 °C hoger
te koud
Waarde "verwarmingscurve
eindpunt" 2 °C tot 3 °C lager
te warm
7.2 Regeling via ruimtetemperatuur
In het bijzonder bij huizen met hoge warmte-isolatie en open
bouwwijze of verwarming van grote ruimtes kan de gewenste
teruglooptemperatuur m.b.v. de ruimtetemperatuur van een
referentieruimte berekend worden.
De selectie gebeurt in het menu "instellingen – 1e verwarm.
kring – regeling via – ruimtetemperatuur".
Regelgedrag
Hoe meer de werkelijke ruimtetemperatuur van de gewenste
temperatuur
afwijkt,
hoe
teruglooptemperatuur aangepast wordt.
Al naargelang behoefte kan door de instelbare intervalwaarde (I-
waarde) de reactietijd veranderd worden. Hoe groter de
intervalwaarde, hoe langzamer de gewenste ruimtetemperatuur
aangepast wordt.
AANWIJZING
De ingevoerde gewenste ruimtetemperatuur kan niet met de toetsen
Warmer (⇑) en Kouder (⇓) veranderd worden.
7.3 Vaste waarde regeling / instelling van een horizontale
verwarmingscurve
Voor speciale gevallen (bijv. opladen van een buffervat op
constante temperatuur) kan er een karakteristiek onafhankelijk
van de buitentemperatuur ingesteld worden. De selectie gebeurt
in het menu "instellingen – 1e/2e/3e verwarm. kring –
regeling
via
–
vaste
teruglooptemperatuur kan onder het volgende menu-item
onder -7 °C
Warmer (⇑) / Koeler (⇓)
1 °C tot 2 °C schaaldelen hoger
Warmer (⇑) / Koeler (⇓)
1 °C tot 2 °C schaaldelen lager
sneller
de
gewenste
waarde".
De
gewenste
Verhoging resp. verlaging van de gehele verwarmingscurve
met de toetsen Warmer (⇑) en Koeler (⇓)
Buitentemperatuur
-7 tot +7 °C
Warmer (⇑) / Koeler (⇓)
1 °C tot 2 °C hoger en waarde
"verwarmingscurve eindpunt" 2 °C tot
3 °C lager
Warmer (⇑) / Koeler (⇓)
1 °C tot 2 °C schaaldelen lager en
waarde "verwarmingscurve eindpunt"
2 °C tot 3 °C hoger
Vereisten:
Voor
installaties
ruimteklimaateenheid
ruimtetemperatuur gebruikt, voor alle anderen moet een
extra ruimtevoeler (R13) aan de analoge ingang N1-B8
aangesloten worden.
Deactivering van een evt. bestaande ruimteregeling in de
referentieruimte
Invoering
van
teruglooptemperatuur, om een volledige afkoeling van het
gebouw bij warmtewinsten binnen de referentieruimte te
voorkomen.
Invoering
van
teruglooptemperatuur, om oververhitting van het gebouw bij
openstaande ramen te voorkomen
Gelijkmatige gewenste ruimtetemperatuur bijna zonder
verhogingen of verlagingen
AANWIJZING
Bij activering van de ruimtetemperatuur-regeling resp. verandering van
de gewenste ruimtetemperatuur kan de ruimtetemperatuur aanvankelijk
overschieten.
"Vaste waarde regeling – gew. teruglooptemp." ingesteld
worden.
AANWIJZING
De ingevoerde vaste waarde kan niet met de toetsen Warmer (⇑) en
Kouder (⇓) veranderd worden.
over +7 °C
met
stille
koeling
wordt
voor
het
registreren
van
een
minimale
gewenste
een
maximale
gewenste
NL-27
7.3
de
de