Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Energie-Efficiënte Werking; Instellen Van Een Buitentemperatuurgeregelde Verwarmingscurve - Dimplex WPM 2006 plus Montage- En Bedieningshandleiding

Warmtepompmanager voor lage-, middel- en hogetemperatuur-warmtepompen voor verwarming en koeling
Inhoudsopgave

Advertenties

Energie-efficiënte werking
7 Energie-efficiënte werking
Wordt er afhankelijk van de buitentemperatuur verwarmd,
berekent
de
verwarmingsregelaar
verwarmingscurve en de actuele buitentemperatuur een
gewenste teruglooptemperatuur.
De verwarmingscurve moet op de berekende maximale
teruglooptemperatuur
van
worden. Met de toetsen Warmer (⇑) en Kouder (⇓) kan
klantspecifiek de verwarmingscurve parallel naar boven of
beneden verschoven worden, om de werkelijk gewenste
ruimtetemperaturen te bereiken.
Regeling via de teruglooptemperatuur
De regeling van een warmtepomp-verwarmingssysteem via de
teruglooptemperatuur heeft de volgende voordelen:

7.1 Instellen van een buitentemperatuurgeregelde verwarmingscurve

De verwarmingscurve moet - apart voor 1ste en 2de / 3de
verwarmingskring - aan de lokale en gebouwomstandigheden
zodanig aangepast worden, dat de gewenste ruimtetemperatuur
ook bij wisselende buitentemperaturen bereikt wordt. Bij een
stijgende
buitentemperatuur
teruglooptemperatuur verlaagd en zorgt zodanig voor een
energie-efficiënte werking van het verwarmingssysteem.
De selectie gebeurt in het menu "instellingen – 1ste/2de/3de
verwarmingskring – regeling via – buitentemperatuur". De
gewenste verwarmingscurve kan onder het volgende menu-item
"verwarmingscurve – eindpunt" ingesteld worden.
1)
In het menu "Instellingen- verwarmingscurve eindpunt"
wordt de maximaal noodzakelijke teruglooptemperatuur met
–20 °C buitentemperatuur aangegeven. De bedoeling
hiervan
is
dat
er
ruimtetemperatuur
bereikt
buitentemperaturen schommelen.
Afb. 7.1: Instelmogelijkheden voor de vewarmingscurve
uit
de
ingestelde
het
verwarmsysteem
ingesteld
wordt
de
gewenste
een
gemiddelde,
constante
wordt,
ook
als
1)
Lange looptijd van de warmtepomp met verwarming van het
gehele
gecirculeerde
behoefte.
2)
Registratie
van
verwarmingssysteem (bijv. passieve warmte door zonlicht)
3)
Een verlaging van het temperatuurverschil leidt bij een
constante
teruglooptemperatuur
vertrektemperaturen en derhalve tot een efficiëntere
werking.
AANWIJZING
De verwarmingscurve dient zo hoog nodig en zo laag mogelijk ingesteld
te worden!
2)
Alle verwarmingskarakteristieken raken elkaar bij een
buitentemperatuur van +20 °C en een teruglooptemperatuur
van +20 °C, d.w.z. dat er hier geen verwarmingsvermogen
meer aangevraagd wordt. Via de balkenindicatie (toetsen
warmer ⇑ en kouder ⇓) kan deze stip tussen 5 °C en 30 °C
langs de schuin getekende as verschoven worden. Hierdoor
wordt de gehele vewarmingscurve met een een constant
bedrag van 1K per balkje parallel naar boven of beneden
verschoven. Deze instelling kan de gebruiker naargelang
zijn individuele wensen utivoeren.
3)
Iedere vewarmingscurve is naar boven tot de in "Instellingen
- 1e/2e/3e vewarmingskring – verwarm. curve maximum"
ingestelde waarde beperkt. Naar beneden is iedere
vewarmingscurve tot de waarde 15 °C (lucht-WP) resp.
18 °C (grond- of water-WP) beperkt.
de
verwarmingsvolume
naargelang
de
stoorwaarden
van
tot
NL-25
7.1
het
lagere

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpm 2006 rWpm 2007 plusWpm 2007 r

Inhoudsopgave