9.5
9.5 Vermogensregeling
De
warmtepompmanager
vermogensniveaus
L1,
L2
omgeschakeld worden. Wanneer de warmtebehoefte stijgt,
wordt één vermogensniveau hoger omgeschakeld, bij een daling
wordt er één niveau lager geschakeld.
L1:
Warmtepomp loopt met één compressor
L2:
Warmtepomp loopt met twee compressoren
9.5.1
Warmtepompen met één compressor
Criteria voor het omschakelen:
van L1 naar L3, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 60 min "meer warmte" aanvraagt en
gelijktijdig de buitentemperatuur gedurende tenminste 60
minuten
onder
de
grenstemperatuur
warmtegeneratorblijft
9.5.2
Warmtepompen met twee compressoren
Criteria voor het omschakelen:
van L1 naar L2, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 25 min "meer warmte" aanvraagt,
van L2 naar L3, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 60 min "meer warmte" aanvraagt en
gelijktijdig de buitentemperatuur gedurende tenminste 60
minuten onder de grenstemperatuur blijft
van L3 naar L2 of L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min "minder warmte" aanvraagt of
de grenstemperatuur overschreden is.
van L2 naar L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min "minder warmte" aanvraagt.
Vermogensniveau
Niveau L1
Niveau L2
Niveau L3
ontdooien
Warmwaterverwarming
Zwembadwater-verwarming
9.5.3
Hoge temperatuur, lucht/water-warmtepompen
Bij buitentemperaturen boven 10 °C loopt algemeen maar één
compressor. Wanneer de buitentemperatuur lager dan 10 °C en
de vertrektemperatuur hoger dan 50 °C is, worden beide
compressoren vrijgegeven:
Aanvankelijk wordt de 1ste compressor, kort daarna de 2de
compressor eropgeschakeld. Verdwijnt de vraag of wordt er een
blokkering actief, dan worden beide compressoren gezamenlijk
uitgeschakeld.
NL-32
bepaalt
maximaal
en
L3,
die
warmtegeregeld
van
de
2de
Warmtepomp met één compressor
één compressor synchroniserend
-
één compressor en tweede warmtegenerator,
indien noodzakelijk
Compressor werkt
Compressor werkt
Compressor werkt
3
L3:
Warmtepomp loopt en 2dewarmtegenerator actief
(niet bij monovalente installaties)
Na inbedrijfstelling of na een spanningsuitval start de
warmtepompmanager altijd met niveau L1.
Gedurende
ontdooiing,
warmwater-aanvraag
vermogensniveau's niet opnieuw bepaald.
van L3 naar L1, wanneer de verwarmingsregelaar
gedurende tenminste 15 min "minder warmte" aanvraagt of
de grenstemperatuur overschreden is.
Op het vermogensniveau L1 wordt een compressor van de
warmteomp overeenkomstig met de "meer" resp. "minder"-
signalen van de verwarmingsregelaar in- of uitgeschakeld. Op
vermogensniveau
L2
compressor, om aan de grondlast te voldoen. De tweede
compressor wordt overeenkomstig met de "meer" resp. "minder"-
signalen van de verwarmingsregelaar in- of uitgeschakeld. Op
vermogensniveau L3 lopen beide compressoren permanent, om
aan de hogere grondlast te voldoen, geregeld wordt de tweede
warmtebron. Gedurende ontdooiing loopt er altijd maar één
compressor.
Warmtepomp met twee compressoren
één compressor synchroniserend
1 compressor grondlast, 1 compressor
synchroniserend
beide compressoren en tweede
warmtegenerator
één compressor werkt
al naar de buitentemperatuur werkt één of twee
compressoren
Al naar de instelling werkt één of twee
compressoren
Met
betrekking
tot
hoogtemperatuur-warmtepomp zich in dit temperatuurbereik als
een warmtepomp met één compressor, onafhankelijk van de
keuze
in
het
menu
vermogensniveau 2.
Wanneer de in Hoofdstuk 9.5.1 op pag. 32
voorwaarden voor het omschakelen naar het vermogensniveau
3 vervuld zijn, wordt de 2de warmtegenerator vrijgegeven.
zwembadwaterbereding,
of
EVB-blokkering
worden
loopt
er
altijd
één
wamrtepomp-
het
vermogensniveau
gedraagt
configuratie,
d.w.z.
er
genoemde
de
de
is
geen