Inhoudsopgave
Advertenties
7.1
7.1.1
Instelvoorbeelden
Norm-buitenluchttemperatuur °C
Benodigde vertrektemperatuur
(bij norm-buitenluchttemperatuur)
Temperatuurverschil vertrek / terugloop
Benodigde teruglooptemperatuur
(bij norm-buitenluchttemperatuur)
In te stellen
verwarmingscurve eindpunt
Een warmteverdelingssysteem (bijv. vloerverwarming) wordt
voor een maximale vertrektemperatuur bij een bepaalde norm-
buitentemperatuur voorzien. Deze is afhankelijk van de locatie
van de warmtepomp en ligt in Duitsland tussen -12 en -18 °C.
De
met
de
verwarmingsregelaar
teruglooptemperatuur moet bij een buitentemperatuur van
-20 °C ingevoerd te worden. Hiertoe dient de maximale
teruglooptemperatuur bij de gegeven norm-buitentemperatuur in
Afb. 7.2 op pag. 26 geregistreerd te worden. Via de reeks van
karakteristieken kan de instelwaarde bij –20 °C afgelezen
worden.
Afb. 7.2: Verwarmingscurve ter bepaling van de max. gewenste teruglooptemperatuur
NL-26
Vloerverwarming
35 °C / 28°C
-12
-14
-16
35 °C
35 °C
35 °C
7 °C
7 °C
7 °C
28 °C
28 °C
28 °C
30 °C
29 °C
29 °C
Voorbeeld 1
Stap 1:
Aanpassing
gebouwomstandigheden door instelling van de klimming (eindpunt van
de verwarmingscurve)
in
te
stellen
max.
Stap 2:
Instelling van de gewenste temperatuurniveaus door parallelle
verschuiving van de ingestelde verwarmingscurve naar boven of
beneden (balkenindicatie)
Radiatoren
55 °C / 45°C
-12
-14
-16
55 °C
55 °C
55 °C
10 °C
10 °C
10 °C
45 °C
45 °C
45 °C
48 °C
47 °C
46 °C
Voorbeeld 2
AANWIJZING
van
de
vewarmingscurve
aan
lokale
en
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
