5.1 REINIGING VAN DE WARMTEWISSELA AR
Reiniging van de warmtewisselaar is absoluut noodzakelijk. Alleen wanneer
de wanrmtewisselaar regelmatig en correct wordt gereinigd en onderhouden
kan hij ten volle functioneren. De reiniging gebeurt in principe in afgekoelde
toestand!
Omdat de warmtewisselaar direct de rookgassen van de inbouwhaard Nova
E H
O afkoelt, en dit tot afzettingen op de oppervlakken van de warmtewis-
2
selaar voert, moeten deze regelmatig met de meegeleverde borstel worden
gereinigd. De frequentie van de reiniging hangt af van meerdere factoren
(gebruiksintensiteit, brandduur, brandstof, schoorsteentrek, enz.) en kan
niet forfaitair worden aangegeven. Wij bevelen in eerste instantie een reini-
ging ca. elke 4 weken aan. Indien er geen sterke vervuiling is opgetreden,
kan het interval worden verlengd. De reinigingsintervallen moeten aan de
plaatselijke omstandigheden worden aangepast.
Bij gebruik van droog brandhout, een geschikte retourtemperatuurverhoging
en de opvolging van onze aanbevelingen, kunt u de reinigingsintervallen
duidelijk verlengen. Na het stookseizoen is een basisreiniging van alle com-
ponenten vereist. De reiniging van de warmtewisselaar gebeurt in principe
door de verbrandingskamer van de inbouwhaard. Hiervoor moet de deur van
de haard worden geopend en moet de vlamkeerplaat (vlamimpactplaat) uit de
verbrandingskamer worden genomen. Daarna wordt de thermisch bediende
rookgasklep langs de verbrandingskamer verwijderd (zie afb. 6a). Hiertoe
wordt de klep aan de greep een beetje gekanteld en langs onder weggenomen.
Reinig de thermische rookgasklep met een handvleugel.
Aansluitend worden de turbulatoren (gebogen metalen strips in de rookgas-
kanalen) met een tang naar beneden uitgetrokken in de verbrandingskamer.
Daarna moeten de buizen van de warmtewisselaar en het middenkanaal,
alsook het buitenoppervlak van de warmtewisselaar met een meegeleverde
borstel of handvleugel worden gereinigd. De afzettingen vallen dan auto-
matisch in de verbrandingskamer en kunnen daar met de gebruikelijke
middelen (asschep, asbezem of aszuiger) worden verwijderd.
Na de reiniging gebeurt de montage in omgekeerde volgorde.
Hang eerst de thermische rookgasklep in (schuin langs onder invoeren en
op de steunen leggen). Schuif daarna de turbulatoren in (ze zijn niet rich-
tingsgebonden), leg de vlamimpactplaat zodanig, dat de rookgasspleet op
de achterzijde van het toestel ligt.
5.2 REINIGING VAN DE DUBBELE BEGLAZING
De reiniging van de dubbele beglazing door de gebruiker mag alleen gebeu-
ren in overeenstemming met de gebruikshandleiding, aan de kant van de
verbrandingskamer en van de opstellingsruimte. Indien de binnenste ruiten
in de holte vervuild zijn, mogen deze alleen worden gereinigd door de klan-
tendienst of geschoold vakpersoneel. Door het gebruik kan er een lichte,
heldere glans tussen de glazen ruiten optreden. Deze afzetting vormt echter
geen reden voor een klacht.
NL 20
Afb. 6a
A
Steun
B
Automatische rookgasklep met greep
C
8 turbulatoren in buizen van warmtewisselaar
D
Greep van rookgasklep
E
Geen turbulatoren in de achterste buizen van
de warmtewisselaar
Afb. 6b