het stalen lichaam en de impactplaat is
een maatregel om het ontsnappen van
rook te verminderen bij koude haarden
en bij rookgasinstallaties met een te
lage opvoerdruk in de startfase. Als de
inbouwhaard ca. 15-20 min. in gebruik
is, wordt met behulp van de naverbran-
dingszone resp. de rookgasinstallatie
de nodige opvoerdruk opgebouwd en
worden de rookgassen vrijwel uitsluitend
langs achter afgevoerd.
Door de opstelling van de keer- en impactplaat ontstaat een naverbran-
dingszone waarin erg hoge verbrandingsgastemperaturen ontstaan. In deze
zone worden deeltjes fijnstof en koolstof verbrand.
Het uitbouwen van de bekleding van de verbrandingskamer gebeurt
in omgekeerde volgorde. Belangrijk: Bij het in- en uitbouwen moet erop
worden gelet, dat de chamotten niet tegen randen stoten, omvallen, enz.
Door mechanische schade wordt de levensduur van de bekleding van de
verbrandingsruimte verkleind.
Als vervangchamotten nodig zijn, kunnen deze door de installateur met de
overeenkomstige bestelnummers worden besteld.
3. EERSTE INBEDRIJFSTELLING
Installaties die warmte opwekken mogen alleen door gespecialiseerde
firma's worden geïnstalleerd en gemonteerd. De inbedrijfstelling mag
alleen worden uitgevoerd door een deskundige van het installatiebedrijf.
De eigenaar/gebruiker van de installatie moet een attest krijgen waarin de
correcte inbouw en de juiste instelling/werking van alle regelsystemen en
veiligheidscomponenten wordt bevestigd.
De inbedrijfstelling mag alleen gebeuren wanneer alle vereiste componenten
zijn aangesloten en alle vereiste veiligheidsinrichtingen zijn geïntegreerd
en functioneren. Voordat de haard/inbouwhaard in bedrijf wordt genomen,
moet deze verwarmingszijdig (verwarmingsnet) en waterzijdig (thermische
afvoerbeveiliging; veiligheidswarmtewisselaar) gevuld en ontlucht zijn. Con-
troleer na het vullen alle hydraulische aansluitingen op dichtheid. Gebruik
zonder waterzijdige aansluiting leidt tot onherstelbare schade en tot het
verlies van de volledige garantie!
Afb. 5d
De eerste vier stookbeurten moeten gebeuren met telkens max. 2,0 kg/uur
droog en dun hout (max. 25 cm omtrek). Hierdoor worden de inbouwhaard,
de chamotten en de vermiculiet langzaam op temperatuur gebracht en
wordt het eventueel tijdens de opslag of het transport opgestapelde vocht
langzaam afgegeven. Indien dit niet gebeurt, is een vervuiling van de ruit-
tussenzone alsook scheuren van de chamotte mogelijk.
Bovendien moet de gebruiker uitvoerig worden geïnstrueerd over de bedie-
ning, de werking en het onderhoud van de totale installatie met inbegrip van
alle extra modulen. Ook moeten aan de gebruiker de maatregelen worden
meegedeeld voor het in stand houden van een veilige werking van de instal-
latie. De uitgevoerde instructie moet worden gedocumenteerd in het rapport
van ingebruikname! De montage- en gebruikshandleiding moet absoluut
worden bewaard en in de nabijheid van de Nova E H
een makkelijk bereikbare plek.
4. WERKING
Let bij het gebruik op de aanwijzingen van de gebruikshandleiding voor
inbouwhaarden. De aanwijzingen in deze montage- en gebruikshandleiding
hebben betrekking op de specifieke werking van een inbouwhaard met geïn-
tegreerde warmtewisselaar zoals de Nova E H
NL 18
O worden gelegd op
2
O.
2