Dit zou de veiligheidsinrichting buiten werking kunnen stellen. Bovendien
moeten alle noodzakelijke veiligheidsinrichtingen zodanig in het volledige
systeem worden geïntegreerd dat een werking zonder gevaren gegaran-
deerd is. Een eigen veiligheidsventiel moet ook worden ingebouwd als ditin
de volledige installatie reeds op een andere plaats voorhanden is (TRD 721
opvolgen!)
2.7 RETOURTEMPERATUURVERHOGING
In principe mag de Nova E H
O alleen worden gebruikt met een retourverho-
2
ging. Tijdens de werking moet de retourtemperatuur minstens 60°C bedra-
gen om schade aan onderdelen van de ketel te vermijden. Tegelijk wordt zo
roetvorming in de inbouwhaard en een snellere vervuiling vermeden. Om
deze temperatuur van min. 60°C te verzekeren wordt een circulatiepomp/
retourtemperatuurverhoging ingebouwd, die aanloopt wanneer ca. 62°C
wordt bereikt. Dit wordt gegarandeerd bij het gebruik van een pompthermo-
staat (firma Afriso Typ GTK 7HD). Vanwege het gevaar van het niet bereiken
van het dauwpunt, moet een geregelde retourverhoging worden ingebouwd.
Daarbij wordt de regelhoeveelheid, die overeenstemt met de effectieve
retourtemperatuur aan het begin van de waterwarmtewisselaar, bepaald en
op de gewenste waarde ingesteld.
De retourtemperatuurverhoging moet worden ingebouwd in de onmiddellijke
nabijheid van de warmtebron, zodat de fase van de dauwpuntonderschrij-
ding bij de rookgas-waterwarmtewisselaar zo kort mogelijk wordt gehouden.
Er moet echter worden opgemerkt, dat bij montage van de circulatiepomp
binnen de verbrandingskamer werkingsgeluiden hoorbaar zijn.
Opgelet: Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld en geven geen
garantie voor iedere werkingsstoring of corrosieschade (roetvorming, afzet-
ting, enz.) in de waterwarmtewisselaar of schoorsteen, enz. die te wijten is
aan een niet doeltreffend functionerende retourverhoging.
2.8 THERMISCHE AFVOERBEVEILIGING
Omdat het stoken van de Nova E H
is, moet conform DIN 4751 – deel 2 resp. DIN EN 12828 de warmwa-
terinbouwhaard worden uitgerust met een thermische afvoerbeveiliging,
om gevaarlijke situaties in het geval van storingen, zoals stroomuitval, te
vermijden. Hiervoor is in de Nova E H
heidswarmtewisselaar) tegen oververhitting geïntegreerd. Deze veiligheids-
inrichting mag niet worden gebruikt als waterverwarmer.
De meegeleverde thermische afvoerbeveiliging (bijv. firma SYR, type 3065)
is gekeurd en toegelaten voor een minimumdebiet van 900 kg/u water.
De aansluiting kan gebeuren zoals getoond in afb. 2. De sensor van de
capillaire buis moet in de overeenkomstig gemarkeerde aansluitingsopening
van de Nova E H
O (in de afgedichte dompelhuls) worden geschoven en er
2
permanent worden bevestigd.
De volgende punten moeten bij de montage absoluut worden nageleefd om
een correcte werking van de veiligheidsinrichting te verzekeren:
• Let bij de montage absoluut op de meegeleverde installatie- en gebruiks-
handleiding van de fabrikant van de thermische afvoerbeveiliging!
• Het armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag alleen worden
ingebouwd in de toevoerleiding. Zodat er zich bij een beoogd gebruik
geen water in de veiligheidswarmtewiselaar bevindt.
• Het armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag niet worden
ondergebracht in de hete zone van de verwarmingskamer (convectie-
ruimte) van de haard (max. omgevingstemperatuur 80°C). Kies de posi-
tie overeenkomstig de lengte van de capillaire buis goed toegankelijk
voor een eventuele vervanging van het armatuur!
• Bij de koudwatertoevoer moet een druk van min. 2,0 bar ter beschikking
staan. Deze druk moet constant gegarandeerd zijn. Schommelingen
in het waternet moeten worden uitgesloten. Dit betekent dat bijv. een
netafhankelijk kraantje niet is toegestaan.
• Een minimumdebiet van ca. 900 kg/u water moet gewaarborgd zijn.
Deze toevoerleiding mag niet afsluitbaar zijn!
NL 12
O niet zelfstandig en snel uitschakelbaar
2
O een veiligheidsinrichting (veilig-
2