Automatische vlotterschakeling
Wanneer de waterstand tot een bepaald maximaal niveau
stijgt (inschakelpunt), schakelt de opdrijvende vlotter de
pomp automatisch in. Is de waterstand door het weg-
pompen tot een bepaald minimaal niveau (uitschakelpunt)
gedaald, dan schakelt de vlotter de pomp uit. De schake-
lafstand, d.w.z. de waterstand tussen in- en uitschakel-
punt kan individueel worden vastgelegd Daarbij moet erop
worden gelet dat het inschakelpunt van de pomp onder de
toevoerleiding ligt, om een terug stuwing van de vloeistof
te vermijden. Het uitschakelpunt moet boven de boven-
rand van het pomphuis liggen, zodat er geen luchtbel in de
pomp kan worden gevormd, wat het eventueel noodzake-
lijk kan maken de pomp te ontluchten.
Volg voor een probleemloze werking de volgende aanwi-
jzingen:
De kabel is aan een vlotterarm gemonteerd welke op een
draaispil van een geleiderail bevestigd is. Het draaipunt kan
losser gedraaid worden via de bevestigingsschroef op de
geleiderail. Word het draaipunt op de geleiderail helemaal
naar achteren geschoven, is het afpompen van een wa-
terstand tot 5 cm. mogelijk. Het inschakelpunt ligt dan op
26cm. Is het draaipunt in de bovenste positie bevestigt,
dan ligt het inschakelpunt op 34cm en het uitschakelpunt
op 13cm. Daarnaast kunt u de schakelfrequentie verhogen
indien u het waterpeilverschil verminderd van het aan- en
uitschakelpunt. De vlotterarm beschikt over een inkeping
tussen de twee mogelijke draaipunten. Op dit punt kunt u
de vlotterarm inkorten. In geen geval mag de vlotter met
kabel eenvoudig in het te verpompen medium geworpen
worden, daar correct schakelen alleen bij een draaibewe-
ging van de vlotter om een draaipunt van de vlotterarm
mogelijk is. Mogelijke gevolgen bij het niet in acht nemen
van deze gebruikshandleiding zijn overstroming (pomp
schakelt niet aan), of bv vernietiging van de pomp door
droogloop (pomp schakelt niet uit).
Bij gebruik van een aparte vlotter voor pompen-Start,
pompen-Stop en Alarm zijn de schakelniveaus zoals
boven omschreven. De alarmvlotter zal ca. 10 cm boven
het pomp-inschakelpunt schakelen, maar altijd onder de
inlaat.
Belangrijk: Na iedere verandering van de niveauschake-
laar bevestiging dient u de werking door een testloop te
controleren
Nr.
beschrijving
1
Notch om de vlotter te verminderen
2
bevestigingsschroef
AAN
UIT
Niveauschakelaar voor tussenkoppeling
Pompen zonder niveauschakelaar kunnen achteraf met
een HOMA tussen koppelbare niveauschakelaar worden
uitgerust . De niveauschakeling vindt plaats nadat de
niveauschakelaar tussen de contactdoos en de netstekker
van de pomp gekoppeld is.
Bij achteraf montage van een niveauschakelaar dient u de
vlotterkabel overeenkomstig de gewenste schakelafstand
en schakelniveau, aan de pomp, de persleiding of een
vast punt bevestigen.
In geen geval mag de vlotter met kabel eenvoudig in het
medium geworpen worden, daar correcte schakeling al-
leen bij een draaibeweging om het bevestigingspunt van
de kabel mogelijk is. Mogelijke gevolgen bij verkeerde
montage zijn, overstroming ( Pomp schakelt niet in) of de-
structie van de pomp door droogloop (Pomp schakelt niet
uit)
Belangrijk: Na iedere verandering van de niveauschake-
laar bevestiging dient u de werking door een testloop te
controleren
Inbouw van een terugslagklep
De pompen worden in de meeste toepassingen als
noodpomp gebruikt en derhalve zelden in gebruik ge-
nomen. De pomp is daardoor niet standaard met een ter-
ugslagklep uitgevoerd. De reden hiervoor is dat mogelijk
onder bepaalde voorwaarden functiebeperkingen van de
pomp kunnen optreden. Is het laatste bedrijf een zeer
lange tijd geleden (maanden of jaren), dan kan vuil uit het
tegen de terugslagklep staande water (van overvloedig
restant bedrijf opgezogen oppervlaktewater) tegen de ter-
ugslagklep zijn afgezet waardoor de opening word verhin-
derd. Dit geldt in het bijzonder dat de pomp na lang stilsta-
an bij elke eerste start compleet ontlucht moet worden.
Het nadeel is, dat bij een installatie zonder terugslagklep
het uit de leiding terugstromend water met het overige
restwater opgenomen (opdweilen of het nat opzuigen)
moet worden. Dit nadeel heeft in de meesten gevallen
meer voorkeur dan het falen van de pomp. Een terug-
slagklep wordt alleen geïnstalleerd in toepassingen welke
regelmatig worden gebruikt (minimaal 1x per week).
5.3. Inbedrijfstelling
Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke instructies voor het
bedieningspersoneel voor een veilige inbedrijfstelling en
bediening van de machine. Het is van belang dat de vol-
gende gegevens worden aangehouden en gecontroleerd:
•
Opstellingswijze
•
Bedrijfswijze
•
Minimale afdekking door water/Max. dompeldiepte
NEDLERLANDS | 57