Voordat de distale tip van de elektrode in het katheterinvoersysteem wordt ingevoerd, brengt u het
doorspoel-/trechterinstrument voor IS4-elektroden op de connectorpin van de elektrode aan en
spoelt u het binnenlumen door met steriele fysiologisch-zoutoplossing, water of gehepariniseerde
fysiologisch-zoutoplossing.
Plaatsing van de elektrode met behulp van de stylet-methode
Elke elektrode wordt geleverd met vier kogeltip-stylets met verschillende stugheden. De stylets
lopen taps toe voor een betere controle tijdens het manipuleren met de elektrode. De stylets
hebben een PTFE-coating zodat ze gemakkelijker door de elektrode kunnen gaan.
Wanneer de stylet in de elektrode wordt gestoken, zorgt dit voor stevigheid van de elektrode zodat
deze gemakkelijk door het veneuze systeem heen gemanipuleerd kan worden.
1.
Wanneer u de kogeltip-stylets gebruikt om de elektrodetip naar voren te brengen of te
positioneren, steek de stylet dan helemaal in de elektrode voordat u deze probeert de
elektrode in te brengen.
Het is belangrijk dat de stylet schoon is voordat deze wordt ingebracht. Gebruik geen
siliconenolie, minerale olie of andere substantie dan een steriele fysiologisch-zoutoplossing of
steriel water of gehepariniseerde fysiologisch-zoutoplossing om de stylet reinigen of te
smeren.
Bij het verwisselen van stylets plaatst u, voordat u een nieuwe voerdraad of stylet inbrengt,
het doorspoel-/trechterinstrument voor IS4-elektroden op de connectorpin van de elektrode,
en spoelt u met een geschikte Luer-Lok™ injectiespuit
fysiologisch-zoutoplossing, water of gehepariniseerde fysiologisch-zoutoplossing.
LET OP: Spoel de elektrode vóór het implanteren door.
2.
Nadat de elektrode via het katheterinvoersysteem in de sinus coronarius is gevoerd, kan het
beter zijn een zachtere stylet of een stylet met een kleine curve aan het distale uiteinde te
gebruiken. Door de stylet een stukje terug te trekken kan de tip buigen waardoor de
elektrode gemakkelijker verder ingevoerd en gepositioneerd kan worden. Het gebruik van
een kleine curve in het distale einde van de stylet kan helpen om de tip beter te kunnen
sturen.
OPMERKING: Tijdens de implantatieprocedure kan een kleine hoeveelheid bloed
zichtbaar zijn in het lumen.
3.
Voer de elektrode met behulp van fluoroscopische observatie naar voren in de sinus
coronarius.
Gebruik links-laterale fluoroscopie om te controleren of de elektrode naar achteren wijst. De
elektrodetip dient geheel in de hartschaduw te liggen bij anterieure-posterieure (AP)
fluoroscopie.
4.
Lokaliseer aan de hand van het venogram de grote hartader en voer de elektrodetip daar
over een korte afstand in, tot de elektrodetip in de grote hartader komt.
LET OP: Wanneer u de hartaders binnengaat, dient u uiterst voorzichtig te zijn bij
het manoeuvreren van de elektrodetip.
5.
Voer de elektrodetip in een geschikte coronaire ader terwijl u de elektrode en de stylet
manipuleert om een optimale elektrodetip-oriëntering te verkrijgen.
6.
Bepaal de stimulatie- en waarnemingsdrempels (zie Intra-operatieve metingen (pagina 13)).
Luer-Lok is een gedeponeerd handelsmerk van Becton Dickinson & Co., Franklin Lakes, NJ.
5
het binnenlumen door met steriele
5
11