Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Type Aanduiding; Typesleutel Voor Cr, Cri, Crn 1S, 1, 3, 5, 10, 15 En; Typesleutel Voor Cr, Crn 32, 45, 64, 90, 120 En 150; Toepassingen - Grundfos CR Installatie- En Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

3. Type aanduiding

3.1 Typesleutel voor CR, CRI, CRN 1s, 1, 3, 5, 10, 15 en

20
Voorbeeld
Serie: CR, CRI, CRN
3
Nominaal debiet in m
/h
Aantal waaiers
Code voor pompuitvoering
Code voor leidingaansluiting
Code voor materialen
Code voor rubber pomponderdelen
Code voor asafdichting

3.2 Typesleutel voor CR, CRN 32, 45, 64, 90, 120 en 150

Voorbeeld
CR 32- 2 1- X- X- X- X- XXXX
Serie: CR, CRN
3
Nominaal debiet in m
/h
Aantal trappen
Aantal waaiers met een kleinere diameter
Code voor pompuitvoering
Code voor leidingaansluiting
Code voor materialen
Code voor rubber pomponderdelen
Code voor asafdichting

4. Toepassingen

De Grundfos meertraps in-line centrifugaalpompen, type CR, CRI
en CRN, zijn ontwikkeld voor vele toepassingen.
CR, CRI, CRN
CR, CRI en CRN pompen zijn geschikt voor het transporteren,
rondpompen en drukverhogen van warme of koude vloeistoffen.
CRN
Gebruik CRN pompen in systemen waar alle medium rakende
delen van hoogwaardig RVS gemaakt zijn.
Te verpompen vloeistoffen
Waarschuwing
Het te verpompen medium is niet geschikt voor de
pomp aangezien het letsel kan veroorzaken bij per-
sonen of schade kan toebrengen aan de apparatuur.
Dunne, schone, niet-ontvlambare, niet-brandbare of niet-explo-
sieve vloeistoffen die geen vaste deeltjes of vezels bevatten. De
vloeistof mag de pompmaterialen niet chemisch aantasten.
Voor het verpompen van vloeistoffen met een hogere dichtheid
en/of viscositeit dan water dienen waar nodig motoren met een
corresponderend hoger vermogen te worden gebruikt.
CR 3- 10 X- X- X- X- XXXX

5. Technische specificaties

5.1 Omgevingstemperatuur en hoogte

Rende-
Motorver-
ments-
Motorfa-
mogen
klasse
brikant
[kW]
van de
motor
Grundfos
0,37 - 0,55
-
MG
Grundfos
0,75 - 22
IE3
MG
30-75
Siemens
IE3
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan de bovenge-
noemde waarden, of wanneer de motor is geïnstalleerd op een
hoogte die hoger is dan boven genoemd, mag de motor niet volle-
dig belast worden i.v.m het risico op oververhitting. Oververhitting
kan ontstaan door buitensporige omgevingstemperaturen of de
lage dichtheid en het daarmee samenhangende weinig koelende
effect van de lucht.
In zulke gevallen kan het noodzakelijk zijn om een motor met een
hoger nominaal vermogen te gebruiken.
P2
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
Afb. 2 Het motorvermogen hangt af van de temperatuur/
hoogte
Motorvermogen
Pos.
[kW]
0,37 - 0,55
1
0,37 - 22
2
0,75 - 22
3
30-75
Voorbeeld
Afbeelding
2
laat zien dat een IE3 motor bij een omgevingstem-
peratuur van 70 °C niet meer mag worden belast dan 89 % van
het nominale vermogen. Als de pomp 4750 meter boven zeeni-
veau wordt geïnstalleerd, dan mag de motor niet meer worden
belast dan 89 % van het nominale vermogen.
In gevallen waar zowel de max. temperatuur als de max. hoogte
worden overschreden, moeten de belastende factoren worden
vermenigvuldigd (0,89 x 0,89 = 0,79).
Voor onderhoud van de motorlagers bij omgevings-
N.B.
temperaturen van boven 40 °C, zie paragraaf
9.
Onderhoud.
Maximale
Maximale
hoogte
omgevings-
boven zee-
temperatuur
niveau
[°C]
[m]
+40
1000
+60
3500
+55
2750
3
2
1
t [°C]
2250
3500
4750
m
Motorfabrikant
MG
MGE
MG
Siemens
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

CriCrn

Inhoudsopgave