De spanning van de bovendraad
afstellen
Voor borduurwerk moet u de draadspanning zo
instellen dat de bovendraad net zichtbaar is aan de
achterkant van de stof.
a
Draai de draadspanningsknop.
1 Draadspanningsknop
2 Vaster
3 Losser
4 Markering
→ Als de draadspanning nog steeds niet goed is
afgesteld, draait u de voorspanningsknop van de
bovendraadgeleider.
1 Spanningsknop bovendraadgeleider
2 Vaster
3 Losser
92
■ Correcte draadspanning
U kunt het patroon zien aan de achterkant van de
stof. Als de draadspanning niet juist is ingesteld, is
het resultaat niet goed. De stof kan gaan rimpelen,
en de draad kan breken.
1 Bovenkant
2 Achterkant
Volg onderstaande stappen om de draadspanning
aan de situatie aan te passen.
Opmerking
• Als de draadspanning heel zwak is
ingesteld, stopt de machine mogelijk tijdens
het borduren. Dit duidt niet op een defect.
Verhoog de draadspanning iets, en begin
opnieuw te borduren.
■ Bovendraad is te strak
De spanning van de bovendraad is te strak, zodat de
onderdraad zichtbaar wordt aan de bovenkant van
de stof.
1 Bovenkant
2 Achterkant
Draai de knop in de richting van de pijl om de
spanning van de bovendraad te verlagen.
1 Rode lijn
Als de rode streep zichtbaar is, kan de
draadspanning niet verder worden teruggebracht.
Verhoog de spanning van de onderdraad. Zie
pagina 91 voor meer informatie.
Opmerking
• Als u de spanning van de draad vermindert
tot voorbij de rode streep, kan de
draadspanningsknop losraken.
• Zie zonodig "De spanningsunit uit elkaar
halen en reinigen" op pagina 167 om de
spanningsunit opnieuw in elkaar te zetten.