Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor
volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke
composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
Schakel de camera in.
1
Druk op de ON/OFF-knop.
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [
Stel het programmakeuzewiel in op
[
Richt de camera op het onderwerp. Terwijl
de camera de compositie bepaalt, maakt
deze een licht klikkend geluid.
De pictogrammen die de modus voor
composities en de beeldstabilisatiemodus
aanduiden worden linksboven in het
scherm weergegeven
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Foto's
Films
].
].
(=
37, 39).
Kies de compositie.
3
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar <j> (groothoek). (Op het
Zoombalk
scherm verschijnt de zoombalk, die de
zoompositie aangeeft.)
Scherpstelbereik
(bij benadering)
Maak de opname.
4
Foto's maken
Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere
opnamemodi
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
33