•
Als u het kader wilt verplaatsen, sleept u een van de beelden op het scherm
in stap 3.
•
U kunt het formaat van kaders ook wijzigen door uw vingers samen te knijpen
of te spreiden
(=
123) op het scherm in stap 3.
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My
Colors)
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan
als een apart bestand. Zie "De kleurtoon van een beeld wijzigen (My
Colors)"
(=
87) voor meer informatie over elke optie.
Selecteer [My Colors].
1
Druk op de knop <n> en kies [My
Colors] op het tabblad [1]
2
Selecteer een beeld.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
regelaar <7> om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
3
Selecteer een optie.
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
regelaar <7> om een optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
4
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
Voer de stappen 4-5 in "Het formaat van
beelden wijzigen"
Foto's
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
(=
28).
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het
beeld vervolgens op als een apart bestand.
(=
134) uit.
•
Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
•
De kleuren van RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
•
De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht
afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie
My Colors
(=
87).
•
U kunt deze instelling ook configureren door op een optie te tikken om deze te
selecteren op het scherm in stap 3 en vervolgens nogmaals hierop te tikken.
1
Selecteer [i-Contrast].
Druk op de knop <n> en kies
[i-Contrast] op het tabblad [1]
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knoppen <q><r> of draai de
regelaar <7> om een beeld te selecteren
en druk vervolgens op de knop <m>.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere
opnamemodi
P-modus
Foto's
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
(=
28).
136