Het onderstaande is alleen van toepassing op personen met
geïmplanteerde medische apparaten die actief zijn (bijv.
pacemakers, defibrillator, etc.):
• Houd het draadloze hoortoestel op minstens 15 cm (6 inch)
afstand van het actieve implantaat. Als u enige interferentie
ondervindt, dient u het draadloze hoortoestel niet langer
te gebruiken en contact op te nemen met de fabrikant van
het actieve implantaatsysteem. Interferentie kan ook
veroorzaakt worden door elektrische leidingen, elektrostatische
ontlading, metaaldetectorpoorten op de luchthaven, etc.
• Houd de magneten (d.w.z. batterijhulpstuk, EasyPhone-
magneet, etc.) op minstens 15 cm (6 inches) afstand van het
actieve implantaat.
Het gebruik van deze apparatuur naast of in combinatie met andere
apparatuur moet worden vermeden, aangezien het kan leiden tot
onjuiste werking. Indien een dergelijk gebruik noodzakelijk is, dienen
deze apparatuur en andere apparatuur te worden geobserveerd
om er zeker van te zijn dat ze naar behoren functioneren.
Het gebruik van accessoires, transducers en kabels, anders dan
degene die door de fabrikant van deze apparatuur zijn
gespecificeerd of meegeleverd, kan leiden tot verhoogde
elektromagnetische emissies of verlaagde elektromagnetische
immuniteit van deze apparatuur en leiden tot onjuiste werking.
84
Draagbare RF-communicatieapparatuur (inclusief randapparatuur
zoals antennekabels en externe antennes) moet op meer dan
30 cm van elk onderdeel van de hoortoestellen worden gebruikt,
inclusief de door de fabrikant gespecificeerde kabels. Indien dit
niet in acht wordt genomen, kan dit leiden tot verslechtering van
de prestaties van deze apparatuur.
De USB-poort van de oplader mag alleen voor het
beschreven doel worden gebruikt.
Gebruik voor de opladers alleen apparatuur met een
IEC 60950-1*, IEC 62368-1 of IEC60601-1-certificering met
een outputkwalificatie van 5 VDC. Min. 500 mA.
Hoortoestellen moeten niet aangepast worden met domes/
cerumenfilters wanneer deze gebruikt worden door cliënten
met een geperforeerd trommelvlies, ontstoken gehoorgang of
wanneer de holtes van het middenoor op een andere manier
blootliggen. In dat geval raden we aan gebruik te maken van
een aangepast standaardoorstukje. In het onwaarschijnlijke
geval dat een onderdeel van dit product achterblijft in de
gehoorgang, wordt u verzocht een medisch specialist te
raadplegen om het onderdeel veilig te laten verwijderen.
* Let op: deze norm is mogelijk niet meer geldig in uw land. Zie IEC 62368-1 voor meer informatie.
85