Onderhoud, diagnose en prob...
•
Parameter 15-50 SW-id voedingskaart.
•
Parameter 15-60 Optie gemonteerd.
•
Parameter 15-61 SW-versie optie (voor elke
optiesleuf ).
Alarm 16, Kortsluiting
Er is kortsluiting in de motor of de motorkabels.
Probleem verhelpen
•
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING
HOGE SPANNING
Frequentieregelaars bevatten hoge spanning wanneer ze
zijn aangesloten op een netingang, DC-voeding of
loadsharing. Als installatie, opstarten en onderhoud van
de frequentieregelaar niet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel, kan dit leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
•
Onderbreek de voeding voordat u verdergaat.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-out
Er is geen communicatie met de frequentieregelaar.
Deze waarschuwing is alleen actief wanneer
parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord NIET is
ingesteld op [0] Uit.
Als parameter 8-04 Time-out-functie stuurwoord is ingesteld
op [5] Stop en uitsch., wordt er een waarschuwing gegeven.
De frequentieregelaar wordt uitgeschakeld (trip) na de
uitloop, waarna een alarm wordt gegenereerd.
Probleem verhelpen
•
Controleer de aansluitingen op de kabel voor
seriële communicatie.
•
Verhoog parameter 8-03 Time-out-tijd stuurwoord.
•
Controleer de werking van de communicatieappa-
ratuur.
•
Controleer of een correcte EMC-installatie is
uitgevoerd.
WAARSCHUWING/ALARM 20, Temp. ing. fout
De temperatuursensor is niet aangesloten.
WAARSCHUWING/ALARM 21, Parameterfout
De ingestelde waarde van de parameter valt buiten het
bereik. Het parameternummer wordt op het display
weergegeven.
Probleem verhelpen
•
Stel de betreffende parameter in op een geldige
waarde.
WAARSCHUWING/ALARM 22, Mechanische rem bij
hijstoepassingen
De waarde van deze waarschuwing/dit alarm geeft het
type waarschuwing/alarm aan.
0 = de koppelreferentie werd niet bereikt binnen de
ingestelde tijd (parameter 2-27 Ramp-tijd koppel).
MG33AR10
Bedieningshandleiding
1 = verwachte remterugkoppeling niet ontvangen binnen
de ingestelde tijd (parameter 2-23 Vertraging remactivering,
parameter 2-25 Tijd vrijgave rem).
WAARSCHUWING 23, Fout interne ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een beschermings-
functie die controleert of de ventilator actief/gemonteerd
is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld
via parameter 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch.).
Bij frequentieregelaars met DC-ventilatoren is een
terugkoppelingssensor in de ventilator gemonteerd. Dit
alarm wordt gegenereerd als de ventilator een inschakel-
commando krijgt terwijl er geen terugkoppeling van de
sensor is. Bij frequentieregelaars met AC-ventilatoren wordt
de spanning naar de ventilator bewaakt.
Probleem verhelpen
•
•
•
WAARSCHUWING 24, Fout externe ventilator
De ventilatorwaarschuwingsfunctie is een beschermings-
functie die controleert of de ventilator actief/gemonteerd
is. De ventilatorwaarschuwing kan worden uitgeschakeld
via parameter 14-53 Ventilatorbew. ([0] Uitgesch.).
Bij frequentieregelaars met DC-ventilatoren is een
terugkoppelingssensor in de ventilator gemonteerd. Dit
alarm wordt gegenereerd als de ventilator een inschakel-
commando krijgt terwijl er geen terugkoppeling van de
sensor is. Bij frequentieregelaars met AC-ventilatoren wordt
de spanning naar de ventilator bewaakt.
Probleem verhelpen
•
•
•
WAARSCHUWING 25, Kortsluiting remweerstand
De remweerstand wordt bewaakt tijdens bedrijf. Als er
kortsluiting optreedt, wordt de remfunctie uitgeschakeld
en wordt de waarschuwing gegenereerd. De frequentiere-
gelaar functioneert nog steeds, maar zonder de remfunctie.
Probleem verhelpen
•
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands-
vermogen
Het vermogen dat naar de remweerstand wordt overge-
bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde over
de laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening is
gebaseerd op de DC-tussenkringspanning en de in
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Controleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in en controleer of de ventilator heel
even actief is tijdens het opstarten.
Controleer de sensoren op de stuurkaart.
Controleer of de ventilator correct werkt.
Schakel de spanning naar de frequentieregelaar
uit en weer in en controleer of de ventilator heel
even actief is tijdens het opstarten.
Controleer de sensoren op het koellichaam.
Onderbreek de voeding naar de frequentiere-
gelaar en vervang de remweerstand (zie
parameter 2-15 Remtest).
7
7
47