Inbedrijfstelling
Wijzigingen weergeven
Via [Quick Menu], Q5 Gemaakte wijz. kunt u alle parameter-
instellingen zien die afwijken van de standaardinstellingen.
•
De lijst toont alleen parameters die zijn gewijzigd
in de huidige, te bewerken setup.
•
Parameters die weer op de standaardwaarde zijn
ingesteld, worden niet vermeld.
•
De melding Leeg geeft aan dat geen van de
parameters is gewijzigd.
5.3.5 Standaardinstellingen herstellen
LET OP
Kans op verlies van programmering, motorgegevens,
lokalisatie en bewakingsgegevens bij herstellen van de
standaardinstellingen. Voorafgaand aan initialisatie kunt
u een backup creëren door de gegevens te uploaden
naar het LCP.
Het herstellen van de standaard parameterinstellingen is
mogelijk door de frequentieregelaar te initialiseren. De
initialisatie kan via parameter 14-22 Bedrijfsmodus worden
uitgevoerd (aanbevolen) of handmatig.
•
Bij initialisatie via parameter 14-22 Bedrijfsmodus
worden frequentieregelaargegevens zoals
draaiuren, instellingen voor seriële communicatie,
instellingen voor het persoonlijk menu, foutlog,
alarmlog en andere bewakingsfuncties niet
gewijzigd.
•
Bij een handmatige initialisatie worden alle
motor-, programmeer-, lokalisatie- en bewakings-
gegevens gewist en worden de
fabrieksinstellingen hersteld.
Aanbevolen initialisatieprocedure via
parameter 14-22 Bedrijfsmodus
1.
Druk twee keer op [Main Menu] om toegang te
krijgen tot de parameters.
2.
Ga naar parameter 14-22 Bedrijfsmodus en druk op
[OK].
3.
Ga naar [2] Initialisatie en druk op [OK].
4.
Onderbreek de spanning naar de eenheid en
wacht tot het display is uitgeschakeld.
5.
Schakel de spanning naar de eenheid in.
Tijdens het opstarten worden de standaard parameterin-
stellingen hersteld. Het opstarten kan iets langer duren
dan normaal.
6.
Alarm 80, Omv. geïnitial. wordt weergegeven.
7.
Druk op [Reset] om terug te keren naar de
normale bedieningsmodus.
MG33AR10
Bedieningshandleiding
Procedure voor handmatige initialisatie
1.
2.
Tijdens het opstarten worden de fabrieksinstellingen
hersteld. Het opstarten kan iets langer duren dan
gewoonlijk.
Bij een handmatige initialisatie worden de volgende
gegevens van de frequentieregelaar niet gereset:
•
•
•
•
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Inbedrijfstelling met SmartStart
De SmartStart-wizard maakt snelle configuratie van
elementaire motor- en toepassingsparameters mogelijk.
•
•
•
LET OP
Bij de SmartStart-setup hebt u de motorgegevens nodig.
De benodigde gegevens zijn gewoonlijk te vinden op het
motortypeplaatje.
5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
De aanbevolen parameterinstellingen zijn bedoeld voor
opstart- en controledoeleinden. De toepassingsinstellingen
kunnen variëren.
De gegevens moeten worden ingevoerd terwijl de
spanning is INGESCHAKELD, maar voordat de frequentiere-
gelaar in bedrijf wordt gesteld.
1.
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Onderbreek de spanning naar de eenheid en
wacht tot het display is uitgeschakeld.
Houd [Status], [Main Menu] en [OK] gelijktijdig
ingedrukt terwijl u de spanning naar de eenheid
inschakelt (ongeveer 5 s of totdat u een
klikgeluid hoort en de ventilator start).
Parameter 15-00 Bedrijfsuren.
Parameter 15-03 Inschakelingen.
Parameter 15-04 x Overtemp..
Parameter 15-05 x Overspann..
SmartStart start automatisch bij de eerste inscha-
keling of na initialisatie van de frequentieregelaar.
Volg de instructies op het scherm op om de
inbedrijfstelling van de frequentieregelaar te
voltooien. SmartStart kan altijd opnieuw worden
gestart via [Quick Menu], Q4 SmartStart.
Zie hoofdstuk 5.4.2 Inbedrijfstelling via [Main Menu]
of de programmeerhandleiding om de inbedrijf-
stelling zonder de SmartStart-wizard uit te
voeren.
Druk op [Main Menu] op het LCP.
5
5
27