Elektrische installatie
Klem
Parameter
39
42
Parameter
4
4
50
6-1* Anal.
53
ingang 1.
54
6-2* Anal.
ingang 2
55
Tabel 4.2 Beschrijving klemmen, digitale in-/uitgangen,
analoge in-/uitgangen
Klem
Parameter
61
68 (+)
poortinst.
69 (-)
poortinst.
01, 02, 03
04, 05, 06
Tabel 4.3 Beschrijving klemmen, seriële communicatie
20
Beschrijving klemmen
Standaard-
instelling
Analoge ingangen/uitgangen
–
Common voor
analoge uitgang
[0] Niet in
Programmeerbare
bedrijf
analoge uitgang.
0-20 mA of 4-20 mA
bij maximaal 500 Ω.
–
+10 V DC
10 V DC analoge
voedingsspanning
voor potentiometer of
thermistor. Maximaal
15 mA.
Parame-
tergroep
Referentie
Analoge ingang. Voor
Parame-
Terugkop-
spanning of stroom.
tergroep
peling
Schakelaar A53 en
A54 worden ingesteld
op mA of V.
–
Common voor
–
analoge ingang.
Beschrijving klemmen
Standaard-
instelling
Seriële communicatie
–
–
Geïntegreerd RC-filter
voor kabelaf-
scherming.
UITSLUITEND voor het
aansluiten van de
afscherming in geval
van EMC-problemen.
Parame-
–
tergroep
8-3* FC-
RS485-interface. Er is
Parame-
–
een stuurkaartscha-
tergroep
kelaar aanwezig voor
8-3* FC-
inschakeling van de
afsluitweerstand.
Relais
[0] Niet in
C-form relaisuitgang.
[0]
bedrijf
Voor AC- en DC-
spanning en resistieve
[1]
[0] Niet in
of inductieve
bedrijf
belastingen.
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Extra klem
•
Beschrijving
•
4.8.2 Bedrading naar stuurklemmen
Stuurklemwartels kunnen uit de frequentieregelaar worden
getrokken. Dit vereenvoudigt het installeren, zoals te zien
is in Afbeelding 4.10.
LET OP
Houd stuurkabels zo kort mogelijk en gescheiden van
hoogvermogenkabels om interferentie te minimaliseren.
1.
Beschrijving
Afbeelding 4.10 Stuurkabels aansluiten
2.
3.
4.
Zie hoofdstuk 8.5 Kabelspecificaties voor de draaddiktes
voor stuurklemmen en hoofdstuk 6 Voorbeelden toepas-
singssetup voor typische stuurbedradingsaansluitingen.
2 C-form relaisuitgangen. De locatie van de
uitgangen hangt af van de configuratie van de
frequentieregelaar.
Klemmen op de ingebouwde optionele
apparatuur. Zie de handleiding die bij de appara-
tuuroptie wordt geleverd.
Open het contact door een kleine schroeven-
draaier in de sleuf boven het contact te steken en
de schroevendraaier iets omhoog te drukken.
12 13 18 19 27 29 32 33
Steek de gestripte stuurkabel in het contact.
Verwijder de schroevendraaier om de stuurkabel
vast te zetten in het contact.
Verzeker u ervan dat de kabel stevig in het
contact is geklemd. Loszittende stuurkabels
kunnen storingen in de apparatuur of een
suboptimale werking tot gevolg hebben.
MG33AR10