Elektrische installatie
5.
Haal de klemmen aan overeenkomstig de
informatie in hoofdstuk 8.8 Aanhaalmomenten
voor aansluitingen.
4
4
Afbeelding 4.6 Motoraansluiting
Afbeelding 4.7 toont de kabelaansluitingen voor
netvoeding, motor en aarde voor basisfrequentieregelaars.
De werkelijke configuratie hangt af van het type eenheid
en de aanwezigheid van optionele apparatuur.
18
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
4.7 Aansluiting netvoeding
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Afbeelding 4.7 Voorbeeld van bedrading van motor,
netvoeding en aarde
•
Bepaal de juiste draaddikte op basis van de
ingangsstroom van de frequentieregelaar. Zie
hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de
maximale draaddiktes.
•
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op.
Procedure
1.
Sluit de 3-fasige netvoedingskabels aan op klem
L1, L2 en L3 (zie Afbeelding 4.7).
2.
Afhankelijk van de configuratie van de apparatuur
moet het ingangsvermogen worden aangesloten
op de voedingsingangsklemmen of de netscha-
kelaar.
3.
Aard de kabel overeenkomstig de aardingsin-
structies in hoofdstuk 4.3 Aarding.
4.
Als de frequentieregelaar wordt gevoed via een
geïsoleerde netbron (IT-net of zwevende
driehoekschakeling) of TT/TN-S met één zijde
geaard (geaarde driehoekschakeling), moet u
zorgen dat parameter 14-50 RFI-filter is ingesteld
op [0] Uit om schade aan de tussenkring te
voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te
beperken overeenkomstig IEC 61800-3.
MG33AR10