Inbedrijfstelling
Programmeer aan de hand van de gegevens op het
motortypeplaatje en het motordatablad de volgende
parameters in de aangegeven volgorde:
1.
Parameter 1-23 Motorfrequentie.
2.
Parameter 1-24 Motorstroom.
3.
Parameter 1-25 Nom. motorsnelheid.
4.
Parameter 1-26 Cont. nom. motorkoppel.
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) [1] Volledige AMA insch. of stel
de volgende parameters handmatig in:
Parameter 1-30 Statorweerstand (Rs).
1.
2.
Parameter 1-37 Inductantie d-as (Ld).
3.
Parameter 1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat).
Parameter 1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat).
4.
5.
Parameter 1-48 Inductance Sat. Point.
Toepassingsspecifieke aanpassingen
Start de motor op het nominale toerental. Controleer de
+
VVC
SynRM-instellingen als de toepassing niet goed
werkt. Tabel 5.8 bevat toepassingsspecifieke aanbevelingen:
Toepassing
Instellingen
Toepassingen met lage
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
massatraagheid
stante spanning met een factor 5-10.
I
/I
< 5
Verlaag parameter 1-14 Verst.
Load
Motor
demping.
Verlaag parameter 1-66 Min. stroom
bij lage snelh. (< 100%).
Toepassingen met lage
Handhaaf de standaardwaarden.
massatraagheid
50 > I
/I
> 5
Load
Motor
Toepassingen met hoge
Verhoog parameter 1-14 Verst.
massatraagheid
demping, parameter 1-15 Filtertijdcon-
I
/I
> 50
stante lage snelh. en
Load
Motor
parameter 1-16 Filtertijdconstante
hoge snelh..
Hoge belasting bij laag
Verhoog parameter 1-17 Filtertijdcon-
toerental
stante spanning.
< 30% (nominaal
Verhoog parameter 1-66 Min. stroom
toerental)
bij lage snelh. om het startkoppel
aan te passen. Een stroom van 100%
geeft het nominale koppel als
startkoppel. Deze parameter werkt
onafhankelijk van
parameter 30-20 High Starting Torque
Time [s] en parameter 30-21 High
Starting Torque Current [%].
Gedurende langere tijd werken bij
een stroomniveau hoger dan 100%
kan leiden tot oververhitting van de
motor.
MG33AR10
Bedieningshandleiding
Toepassing
Dynamische toepassingen
Motorvermogens lager
dan 18 kW (24 pk)
Tabel 5.8 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
Verhoog parameter 1-14 Verst. demping wanneer de motor
bij een bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de
waarde van de dempingsversterking in kleine stappen. De
instelling voor deze parameter kan 10-100% hoger liggen
dan de standaardwaarde; dit hangt af van de motor.
5.4.6 Automatische aanpassing
motorgegevens (AMA)
AMA is een procedure die de compatibiliteit tussen de
frequentieregelaar en de motor optimaliseert.
•
•
•
•
•
•
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Instellingen
Verhoog parameter 14-41 Min.
magnetisering AEO bij zeer
dynamische toepassingen. Het
aanpassen van parameter 14-41 Min.
magnetisering AEO garandeert een
goede balans tussen energieren-
dement en dynamiek. Wijzig
parameter 14-42 Min. AEO-frequentie
om de minimumfrequentie te
specificeren waarbij de frequentiere-
gelaar minimale magnetisering moet
gebruiken.
Vermijd korte uitlooptijden.
De frequentieregelaar stelt een wiskundig model
van de motor op voor het regelen van de
uitgangsstroom van de motor. De procedure test
tevens de ingangsfasebalans van het elektrisch
vermogen. Hierbij worden de motorgegevens
vergeleken met de ingevoerde gegevens van het
typeplaatje.
Tijdens het uitvoeren van de AMA draait de
motoras niet en wordt geen schade toegebracht
aan de motor.
Bij sommige motoren kan geen volledige versie
van de test worden uitgevoerd. In dat geval
selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
Wanneer een uitgangsfilter op de motor is
aangesloten, selecteert u [2] Beperkte AMA insch.
Raadpleeg hoofdstuk 7.4 Lijst met waarschuwingen
en alarmen als er waarschuwingen of alarmen
optreden.
Voor het beste resultaat moet de procedure
worden uitgevoerd met een koude motor.
5
5
31