Onderhoud, diagnose en prob...
7.3 Waarschuwings- en alarmtypen
Waarschuwingen
Er wordt een waarschuwing gegenereerd wanneer een
alarmconditie dreigt of wanneer er sprake is van
abnormale bedrijfscondities. In sommige gevallen
genereert de frequentieregelaar ook een alarm. Een
waarschuwing verdwijnt automatisch wanneer de
abnormale conditie is opgeheven.
Alarmen
Een alarm geeft een fout aan die onmiddellijk aandacht
vereist. De fout veroorzaakt altijd een uitschakeling (trip) of
een uitschakeling met blokkering. Reset het systeem na
een alarm.
Uitschakeling (trip)
Er wordt een alarm gegenereerd wanneer de frequentiere-
gelaar wordt uitgeschakeld (trip), wat betekent dat de
7
7
frequentieregelaar de werking opschort om schade aan de
frequentieregelaar of het systeem te voorkomen. De motor
loopt vrij uit tot stop. De logica van de frequentieregelaar
blijft werken en blijft de status van de frequentieregelaar
bewaken. Nadat de foutconditie is opgeheven, kan de
frequentieregelaar worden gereset. Daarna is hij weer
bedrijfsklaar.
De frequentieregelaar resetten na een uitschakeling
(trip)/uitschakeling met blokkering
Een uitschakeling (trip) kan op 4 manieren worden gereset:
•
Door te drukken op [Reset] op het LCP
•
Via een resetcommando vanaf een digitale
ingang
•
Via een resetcommando via seriële communicatie
•
Via een automatische reset
Uitschakeling met blokkering
De ingangsspanning wordt af- en weer ingeschakeld. De
motor loopt vrij uit tot stop. De frequentieregelaar blijft de
status van de frequentieregelaar bewaken. Onderbreek de
ingangsspanning naar de frequentieregelaar, neem de
oorzaak van de fout weg en reset de frequentieregelaar.
Waarschuwings- en alarmdisplays
•
Op het LCP wordt een waarschuwing
weergegeven met een waarschuwingsnummer.
•
Er knippert een alarm met een alarmnummer.
Afbeelding 7.2 Voorbeeld van alarm
44
®
VLT
AutomationDrive FC 301/302
Status
0.0Hz
0.000kW
0.0Hz
0
Earth Fault [A14]
Auto Remote Trip
Danfoss A/S © 08/2016 Alle rechten voorbehouden.
Naast de tekst en de alarmcode op het LCP zijn er
3 statusindicatielampjes.
On
Warn.
Alarm
Waarschuwing Aan
Alarm
Uitschakeling
met blokkering
Afbeelding 7.3 Statusindicatielampjes
7.4 Lijst met waarschuwingen en alarmen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmen
beschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft de
mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-
sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is minder dan 10 V vanaf
klem 50.
Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V-
voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een
onjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen
•
Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer
de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem in
de bedrading. Vervang de stuurkaart als de
waarschuwing niet verdwijnt.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-fout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit is
ingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Het
1(1)
0.00A
signaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50%
van de minimumwaarde die voor die ingang is
geprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaakt
door draadbreuk of door een signaal van een defect
apparaat.
Probleem verhelpen
•
Controleer de aansluitingen op alle analoge
netklemmen.
OK
Waarschuwingsindica-
Alarmindicatielampje
tielampje
Uit
Uit
Aan (knippert)
Aan
Aan (knippert)
MG33AR10